ECLI:NL:RBDHA:2023:653
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenverplichting in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres ontving sinds 2 februari 2018 een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) als alleenstaande ouder. De uitkering werd per 28 december 2020 beëindigd door verweerder, omdat eiseres haar inlichtingenverplichting zou hebben geschonden. Dit besluit werd door eiseres bestreden, maar de rechtbank oordeelde dat de intrekking van de uitkering gerechtvaardigd was.
De rechtbank constateerde dat verweerder op basis van meldingen en anonieme verklaringen van buren een rechtmatigheidsonderzoek had ingesteld. Tijdens dit onderzoek bleek dat eiseres onjuiste en onvolledige informatie had verstrekt over haar woonsituatie. Eiseres had verklaard dat zij alleen met haar zoontje in de woning verbleef, terwijl uit het huisbezoek bleek dat er meerdere mensen in de woning verbleven en dat er spullen van anderen aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres niet overeenkwamen met de bevindingen van het onderzoek, wat leidde tot de conclusie dat eiseres haar verplichtingen niet was nagekomen.
De rechtbank wees erop dat het recht op bijstand afhankelijk is van de juistheid van de verstrekte informatie. Eiseres had de gelegenheid om haar situatie toe te lichten, maar had dit niet gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder om de uitkering in te trekken. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen aanleiding voor was.