ECLI:NL:RBDHA:2023:6520

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
NL23.12453
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die op 14 november 2022 aan de eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende, heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De staatssecretaris heeft op 26 april 2023 de maatregel van bewaring opgeheven, waarna de rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en het onderzoek op 1 mei 2023 heeft gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder was getoetst en dat de beoordeling zich nu beperkt tot de vraag of de eiser recht heeft op schadevergoeding. De eiser stelde dat de maatregel van bewaring vanaf de oplegging onrechtmatig was, omdat er geen laissez-passer (LP) was afgegeven door de Marokkaanse autoriteiten, ondanks zijn medewerking aan het onderzoek. De rechtbank oordeelde echter dat de maatregel van bewaring kon worden gedragen door de resterende gronden en dat er geen bewijs was dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend had gehandeld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Ook is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL23.12453
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser V-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 14 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw1 opgelegd.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
Verweerder heeft op 26 april 2023 de maatregel van bewaring opgeheven.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft op 1 mei 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te bezitten.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst.2 Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van het
1. Vreemdelingenwet 2000.
2 Uitspraken van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg van 29 november 2022, NL22.23222, 3 januari 2023, NL22.26522, 13 februari 2023, NL23.3028 en 24 maart 2023, NL23.8484.
onderzoek in het laatste (vervolg)beroep, 24 maart 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich daarbij in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend.
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat aan hem schadevergoeding moet worden toegekend, omdat de maatregel van bewaring vanaf de oplegging al onrechtmatig is geweest. Eiser meent dat het niet voor zijn rekening kan komen dat er geen LP 3 is afgegeven door de Marokkaanse autoriteiten nu hij volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek.
5. Voor zover eiser meent dat hij voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek voor het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit en het verkrijgen van een LP, leidt dit niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring sinds de oplegging al onrechtmatig was. De maatregel van bewaring kan immers worden gedragen door de (resterende) gronden.4
6. Verder is het de rechtbank niet gebleken dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Uit het voortgangsrapport van verweerder blijkt immers dat eiser na het sluiten van het onderzoek in de laatste procedure nog een vertrekgesprek heeft gehad op 29 maart 2023. Daarnaast is op 6 april 2023 de zaak van eiser besproken met de consul van Marokko, met als resultaat dat de Directie Internationale Aangelegenheden in afwachting is van een terugkoppeling van de vertegenwoordiger omtrent een afgifte van een LP. Verweerder heeft op 26 april 2023 een belangenafweging gemaakt, waarbij hij heeft moeten vaststellen dat eiser bijna zes maanden in vreemdelingendetentie verbleef. De uitkomst daarvan was dat de maatregel van bewaring is opgeheven. Gelet op het geheel aan daarvóór verrichte vertrekhandelingen, heeft verweerder sinds het sluiten van het onderzoek op 24 maart 2023 voldoende voortvarend gehandeld.
7. Het beroep is daarom ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
3 Laissez-passer.
4 Zie de uitspraak van de rechtbank van 29 november 2022, NL22.23222, ECLI:NL:RBDHA:2022:12966, rechtsoverwegingen 4 en 6.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR26497531

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.