In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV per 21 februari 2022. Eiseres, die voorheen werkzaam was als bloemenverzorger, had zich op 15 september 2020 ziekgemeld en ontving vanaf 12 oktober 2020 een ZW-uitkering. Het UWV besloot de uitkering te beëindigen op basis van de conclusie dat eiseres in staat was meer dan 65% van haar eerdere loon te verdienen. Eiseres was het niet eens met dit besluit en stelde dat haar mogelijkheden waren overschat en dat het arbeidsdeskundig onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht. De verzekeringsarts B&B heeft het dossier en de bezwaren van eiseres grondig bestudeerd en heeft haar gesproken tijdens de hoorzitting. De rechtbank concludeert dat de medische belastbaarheid van eiseres overtuigend is gemotiveerd en dat er geen reden is om aan de bevindingen van de verzekeringsarts te twijfelen. De rechtbank oordeelt dat eiseres, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen, in staat moet worden geacht om arbeid te verrichten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres krijgt geen gelijk en de door haar gemaakte proceskosten worden niet vergoed.