ECLI:NL:RBDHA:2023:6412

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
C/09/644088 / FA RK 23-1761
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot het gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2023 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De man had op 9 maart 2023 een verzoekschrift ingediend voor voorlopige voorzieningen, waarbij hij vroeg om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De vrouw, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, voerde verweer tegen het verzoek van de man en stelde dat er geen spoedeisend belang was. De rechtbank heeft de zaak op 5 april 2023 behandeld, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onhoudbare spanningen tussen de partijen, waardoor het niet mogelijk was om samen in de woning te blijven wonen. De rechtbank heeft de man ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en een belangenafweging gemaakt. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de man bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning, en heeft de vrouw bevolen de woning te verlaten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd. De beschikking is gegeven door mr. H. Dragtsma, rechter, en uitgesproken op de openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-1761
Zaaknummer: C/09/644088
Datum beschikking: 19 april 2023

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 9 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[naam01] ,

de man,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. N. van Amsterdam in Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[naam02] ,

de vrouw,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. T. Dreiling in Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift met zelfstandige verzoeken;
  • het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken;
  • het e-mailbericht van de zijde van de vrouw van 9 maart 2023.
Op 5 april 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man bijgestaan door zijn advocaat en de vrouw bijgestaan door haar advocaat en een tolk, [tolk] .
Namens de vrouw zijn pleitnotities overgelegd en de door de griffier gemarkeerde stukken zijn op de zitting voorgehouden.

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk01] 2011 in [plaats huwelijk01] .
  • Bij beschikking van [beschikkingsdatum01] 2023 van deze rechtbank, onder zaak- en rekestnummer [zaaknummer01] en [rekestnummer01] , is – voor zover hier van belang – de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, is bepaald dat de man met ingang van de dag van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurder zal zijn van de woonruimte in ( [postcode01] ) [plaats01] , aan de [adres01] en deze beschikking, met uitzondering van de uitgesproken echtscheiding, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
  • Tegen voornoemde beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof [plaats] , onder zaaknummer [zaaknummer] . De vrouw heeft daarnaast het Gerechtshof verzocht om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad te schorsen.
Verzoek en verweer
De man verzoekt, bij wijze van voorlopige voorzieningen en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat hij bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning in ( [postcode02] ) [plaats01] aan de [adres01] , inclusief de inboedel, met het bevel dat de vrouw deze woning dient te verlaten en verder niet mag betreden.
De vrouw voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Daarnaast verzoekt de vrouw zelfstandig, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • voorwaardelijk subsidiair: de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en in duur te beperken tot het moment dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
  • zelfstandig, bij wijze van voorlopige voorzieningen, te bepalen dat de vrouw bij uitsluiting van de man gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning in ( [postcode02] ) [plaats01] aan de [adres01] , inclusief de inboedel, met het bevel dat de man deze woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
  • kosten rechtens.
De man voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Uitsluitend gebruik
Ontvankelijkheid
De vrouw stelt zich primair op het standpunt dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de man misbruik van procesrecht maakt, het geschilpunt over het huurrecht al aanhangig is bij het Gerechtshof en er geen sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
De man heeft al het voorgaande gemotiveerd betwist.
De rechtbank stelt allereerst het volgende vast. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, waarin onder meer de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken en is bepaald dat het huurrecht van de woning aan de man toekomt vanaf het moment dat de echtscheiding wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Door het ingestelde hoger beroep is het onduidelijk wanneer de echtscheiding kan worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand en wie uiteindelijk het huurrecht krijgt van de woning. Op dit moment zijn beide partijen nog medehuurder van de woning en zij verblijven samen in de woning.
De rechtbank overweegt en oordeelt als volgt.
De rechtbank gaat voorbij aan het standpunt van de vrouw dat de man niet-ontvankelijk is, omdat hij zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening bij het Gerechtshof aanhangig had moeten maken, nu er al hoger beroep was ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. Artikel 822 eerste lid onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de rechter bij beschikking voor de duur van het geding kan bepalen dat één van partijen bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning. Hieruit volgt, zoals ook door partijen ter zitting is erkend, dat iedere partij een voorlopige voorziening kan vragen tot het moment waarop de voorziening op grond van artikel 826 Rv haar kracht zou verliezen. Op grond van artikel 826 Rv verliezen de voorlopige voorzieningen hun kracht zodra een beschikking waarbij de echtscheiding is uitgesproken, wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het is dus mogelijk om ná de echtscheidingsprocedure in eerste aanleg voorlopige voorzieningen te verzoeken, zowel bij de rechtbank als bij het Gerechtshof. Dat de man de keuze heeft gemaakt om zijn verzoek in te dienen bij de rechtbank staat hem vrij en kan niet aangeduid worden als misbruik van procesrecht.
Voorts gaat de rechtbank voorbij aan het standpunt van de vrouw dat de man niet-ontvankelijk is, omdat het geschilpunt over het huurrecht al aanhangig is bij het Gerechtshof en de man hierdoor de vrouw het recht op hoger beroep ontneemt. Naar het oordeel van de rechtbank interfereert een beslissing van de rechtbank over het uitsluitend gebruik in het kader van voorlopige voorzieningen niet met een beslissing van het Gerechtshof over het huurrecht in het kader van de echtscheiding, omdat niet wordt geoordeeld over dezelfde voorziening.
Tot slot gaat de rechtbank ook voorbij aan het standpunt van de vrouw dat de man niet-ontvankelijk is, omdat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening. Partijen verblijven thans nog samen in de woning. De man heeft gemotiveerd gesteld dat er sprake is van onhoudbare spanningen tussen partijen, waardoor hij naar het oordeel van de rechtbank een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek.
Gelet op al het voorgaande, zal de rechtbank de man ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Beide partijen hebben de rechtbank verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan hen toe te kennen. De rechtbank zal daarom een belangenafweging maken.
De rechtbank overweegt dat het hier gaat om het treffen van een ordemaatregel van voorlopige aard in het kader van de echtscheiding. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat het niet mogelijk is voor partijen om nog langer samen onder een dak te wonen. Er is sprake is van een onhoudbare situatie en onoverkomelijke spanningen tussen partijen die om een ordemaatregel vragen. In dat kader overweegt de rechtbank dat de vrouw de stelling van de man dat hij niet tijdelijk elders kan verblijven onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, terwijl de man op zijn beurt de stelling van de vrouw dat zij niet tijdelijk elders kan verblijven wel gemotiveerd heeft betwist. Het is de rechtbank gebleken dat de vrouw in de afgelopen periode bij vrienden heeft kunnen verblijven. De rechtbank begrijpt dat dit geen ideale situatie is, maar daarmee heeft de vrouw – in tegenstelling tot de man waarbij dit niet is gebleken – mogelijkheden om in ieder geval tijdelijk elders te verblijven. De stelling van de vrouw dat ook het belang van haar dochter, die regelmatig woont bij haar moeder en geen eigen zelfstandige woonruimte heeft, moet worden meegewogen is door de man gemotiveerd betwist. Deze dochter woont feitelijk in bij haar vriend en verblijft al anderhalf jaar niet meer in de woning. Het belang van de man bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning weegt daarmee naar het oordeel van de rechtbank zwaarder dan het belang van de vrouw bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de man om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan hem toe te kennen toewijzen en het verzoek van de vrouw om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan haar toe te kennen afwijzen.
De rechtbank zal de voorwaardelijk subsidiaire verzoeken van de vrouw bij gebrek aan belang afwijzen. De voorlopige voorziening vangt op grond van artikel 822 tweede lid Rv, ook zonder een uitvoerbaarverklaring bij voorraad, aan op de datum van de beschikking en hiertegen staat, zo volgt uit artikel 824 Rv, geen hoger beroep open. Op grond van artikel 826 Rv verliest de voorlopige voorziening in principe zijn kracht zodra de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Proceskosten
Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de man bij uitsluiting van de vrouw gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning in ( [postcode02] ) [plaats01] aan de [adres01] – met inbegrip van de inboedel – en beveelt mitsdien dat de vrouw die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Dragtsma, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. S. Sluijmer als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 19 april 2023.