Op 3 mei 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenuitspraak gedaan in de bodemzaak tussen Tre-Angel Beheer B.V. en drie gedaagden, waarbij een incidentele vordering tot aanhouding is behandeld. De eiseres, Tre-Angel, heeft een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zij een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken binnen gedaagde 1 heeft verzocht. De rechtbank heeft in deze tussenuitspraak geoordeeld dat de procedure moet worden aangehouden totdat het onderzoek door de Ondernemingskamer is afgerond. Dit is gedaan om te voorkomen dat er onverenigbare beslissingen worden genomen in de verschillende aanhangige procedures die betrekking hebben op dezelfde partijen en onderwerpen. De rechtbank heeft de vordering tot aanhouding van de procedure toegewezen, met de overweging dat de eisen van een goede procesorde dit vereisen. De rechtbank heeft ook bepaald dat Tre-Angel, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 598,00. De zaak is aangehouden voor een periode van zes maanden, waarna partijen de rechtbank kunnen informeren over de stand van zaken en verdere stappen kunnen ondernemen.