ECLI:NL:RBDHA:2023:6379
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering en bestuurlijke boete wegens feitelijke woonsituatie van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een student, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiser ontving vanaf 1 juni 2021 studiefinanciering voor een uitwonende student. Echter, na een huisbezoek op 18 oktober 2021 heeft de minister vastgesteld dat eiser feitelijk geen uitwonende, maar een thuiswonende student was. Dit leidde tot de herziening van zijn studiefinanciering en de terugvordering van het teveel ontvangen bedrag. Daarnaast werd eiser een bestuurlijke boete opgelegd.
Eiser heeft tegen de besluiten van de minister bezwaar gemaakt, maar deze zijn ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 13 februari 2023, die via een beeldverbinding plaatsvond, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser stelde dat hij zijn hoofdverblijf had op het adres waar hij stond ingeschreven, maar de minister betwistte dit op basis van de bevindingen van het huisbezoek. Er werd geen bewijs gevonden dat eiser daadwerkelijk op dat adres woonde, zoals studiemateriaal of andere persoonlijke bezittingen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser geen uitwonende student was. De rechtbank oordeelde dat de bevindingen van het huisbezoek voldoende waren om de besluiten van de minister te onderbouwen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de terugvordering van de studiefinanciering en de opgelegde boete rechtmatig waren. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.