In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had op 30 oktober 2022 asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag op 3 maart 2023 afgewezen, omdat de verklaringen van eiser over zijn relatie met de dochter van een generaal in Algerije niet geloofwaardig werden geacht. Eiser stelde dat hij bedreigd werd door de vader van zijn vriendin, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht twijfelde aan de geloofwaardigheid van deze verklaringen.
Tijdens de zitting op 6 april 2023 is eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken. Eiser voerde aan dat zijn medische problematiek invloed had op zijn verklaringen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat deze problematiek zijn verklaringen had beïnvloed. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag terecht had gemotiveerd en dat de verklaringen van eiser inconsistent waren.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en oordeelde dat de aanvraag terecht was afgewezen. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is openbaar gemaakt en de proceskosten worden niet vergoed.