ECLI:NL:RBDHA:2023:6373

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
NL23.3782
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en vaststelling van dwangsom

In deze zaak heeft eiser, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig een beslissing is genomen op zijn asielaanvraag. De asielaanvraag is op 11 augustus 2021 ingediend, maar de beslistermijn is overschreden. De staatssecretaris heeft de beslistermijn op 2 februari 2022 met negen maanden verlengd, maar deze verlenging is niet rechtsgeldig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 11 november 2022 is verstreken. Eiser heeft vervolgens een ingebrekestelling gedaan en het beroep is meer dan twee weken later ingesteld, waardoor het beroep ontvankelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en dat de staatssecretaris uiterlijk op 11 mei 2023 een beslissing op de asielaanvraag moet nemen. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor het geval de staatssecretaris niet tijdig beslist. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3782

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N. Wouters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: R. Ishaak).

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld.
Verweerder heeft de gelegenheid van verweer gehad.

Overwegingen

Voor het wettelijk kader en de aan het beroep ten grondslag liggende overwegingen verwijst de rechtbank naar de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
Is de beslistermijn overschreden?
☒ Ja. Eiser heeft op 11 augustus 2021 de asielaanvraag ingediend. Bij brief van 2 februari 2022 heeft verweerder op grond van artikel 42, vierde lid, van de Vw [1] de beslistermijn verlengd met negen maanden. Verweerder mag slechts één keer de beslistermijn verlengen op grond van artikel 42, vierde lid, van de Vw. De verlenging van negen maanden bij besluit van 21 september 2022 op grond van WBV 2022/22 [2] is daarom niet rechtsgeldig. De beslistermijn is verstreken op 11 november 2022.
☐ Nee
Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?
☒ Ja
☐ Nee
Is het beroep gegrond?
☐ Nee
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
☒ Ja
Heeft eiser de rechtbank verzocht om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen?
☐ Verweerder heeft al een besluit genomen over de dwangsom.
☒ Ja
☐ Nee, verweerder moet de dwangsom daarom nog vaststellen.
Is er een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
☐ Ja, de rechtbank stelt de door verweerder verbeurde dwangsom vast op € 1.442.
☒ Nee
☐ De rechtbank heeft in een eerder beroep al beslist op de bestuurlijke dwangsom.
Binnen welke termijn moet verweerder alsnog een besluit nemen?
☐ Verweerder heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld. De rechtbank stelt daarom een nadere termijn vast van veertien dagen vanaf de datum waarop de uitspraak naar partijen wordt verstuurd.
☐ Er is sprake van bijzondere omstandigheden. Er zijn achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank acht een nadere beslistermijn van maximaal zestien weken na de datum van verzending van deze uitspraak redelijk. Hierbij wordt zowel recht gedaan aan het belang van verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen, als aan het belang van eiser om op korte termijn een beslissing te krijgen op de aanvraag.
☐ Er is sprake van bijzondere omstandigheden, de rechtbank heeft verweerder echter eerder al een termijn gesteld zonder dat verweerder heeft beslist. De rechtbank stelt daarom een nadere termijn vast van veertien dagen vanaf de datum waarop de uitspraak naar partijen is verstuurd.
☒ Er is sprake van bijzondere omstandigheden, maar deze laten onverlet dat verweerder binnen uiterlijk 21 maanden op de asielaanvraag moet beslissen, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn. Deze termijn eindigt op 11 mei 2023. De rechtbank draagt verweerder daarom op om uiterlijk op 11 mei 2023 een beslissing op de asielaanvraag bekend te maken.
Is er aanleiding om een rechterlijke dwangsom op te leggen?
☒ Ja
☐ Nee
Hoe hoog is de rechterlijke dwangsom als verweerder niet binnen deze termijn beslist?☒ € 100 per dag met een maximum van € 7.500.
☐ Een ander bedrag.
Is er aanleiding om proceskosten vast te stellen?
☒ Ja
☐ Nee
Hoe hoog zijn de te vergoeden proceskosten?De volgende proceskosten worden toegekend:
☒ 1 punt voor het indienen van het beroepschrift
☐ 1 punt voor de nadere reactie(s)
☐ 0,5 punt voor een nadere reactie
met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 0,5.

Beslissing

De rechtbank:
☐ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
☒ verklaart het beroep gegrond;
☐ stelt de door verweerder verbeurde dwangsom vast op € 1.442;
☐ draagt verweerder op zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen veertien dagen de verzending van deze uitspraak een besluit bekend te maken met inachtneming van deze uitspraak;
☒ draagt verweerder op uiterlijk op 11 mei 2023 een besluit op de asielaanvraag van eiser bekend te maken met inachtneming van deze uitspraak;
☒ bepaalt dat verweerder aan belanghebbende een dwangsom van ☒ € 100 / ☐ € 200 verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van ☒ € 7.500;
☒ veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Bijlage

De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [3]
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [4] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [5]
Als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een beroep tegen niet tijdig beslissen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Dit is de bestuurlijke dwangsom. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Deze dwangsom kan slechts eenmaal worden vastgesteld. [6]
Specifiek voor het niet tijdig beslissen op asielaanvragen:
Met de Tijdelijke wet dwangsom heeft verweerder de bestuurlijke dwangsom afgeschaft in asielzaken. Dit is niet in strijd met het Unierecht. [7]
Als verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit in beginsel doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. [8] Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. [9]
De rechtbank bepaalt dat verweerder bij het overschrijden van de door de rechtbank vastgestelde termijn een dwangsom verschuldigd is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden. [10] Dit is de rechterlijke dwangsom. Daarbij past de rechtbank het landelijke beleid toe. [11]
Als eiser is bijgestaan door een rechtsbijstandverlener, stelt de rechtbank een vergoeding vast van zijn kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. [12] De zaak is van licht gewicht als het alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden en/of een dwangsom is verbeurd.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de
3.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
5.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
6.Artikel 4:17 van Awb.
7.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352.
8.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
9.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
10.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
11.Gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
12.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.