Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende vreemdelingenbewaring. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) de maatregel van bewaring was opgelegd. Eiser had op 17 april 2023 beroep ingesteld tegen dit besluit, dat ook als verzoek om schadevergoeding moest worden aangemerkt. De staatssecretaris heeft de maatregel van bewaring op 13 april 2023 opgeheven, omdat eiser in het kader van de Dublinverordening zou worden overgedragen.
De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek zonder zitting kon worden behandeld, waar eiser schriftelijk mee instemde. Eiser heeft op 18 april 2023 zijn beroepsgronden ingediend, waarna verweerder op 21 april 2023 een verweerschrift indiende. De rechtbank heeft het onderzoek op 25 april 2023 gesloten. De rechtbank overwoog dat de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring op dat moment niet onrechtmatig was geweest, omdat er voldoende gronden waren voor de maatregel en eiser geen feiten of omstandigheden had aangedragen die een lichter middel rechtvaardigden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd bepaald dat verweerder geen proceskosten hoefde te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.