ECLI:NL:RBDHA:2023:6334

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
NL23.6674
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres, mede namens haar minderjarige kind, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag dateert van 8 maart 2021 en de afwijzing werd op 4 februari 2022 bekendgemaakt. Eiseres heeft op 26 februari 2022 bezwaar gemaakt, maar de staatssecretaris heeft niet tijdig een besluit genomen. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om de staatssecretaris op te dragen binnen twee weken een besluit te nemen en om een dwangsom op te leggen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris binnen twaalf weken na de uitspraak een besluit moet nemen, gezien de bijzondere omstandigheden van achterstanden bij het beslissen op nareisaanvragen. Tevens heeft de rechtbank een dwangsom van €100,- per dag opgelegd, met een maximum van €7.500,-. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op €418,50, en het door eiseres betaalde griffierecht van €184,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6674

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiseres

V-nummer: [nummer 1]
Mede namens haar minderjarige kind
[naam 2], V-nummer: [nummer 2]
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Noslin).

Procesverloop

Eiseres heeft op 4 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. De aanvraag dateert van 8 maart 2021. Aan referent is op 4 februari 2022 een kennisgeving van de afwijzing ervan verstuurd. Eiseres heeft op 26 februari 2022 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van de aanvraag . Op grond van artikel 76, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) is de beslistermijn negentien weken vanaf het einde van de bezwaartermijn, te weten 4 maart 2022. Eiseres is op 22 maart 2022 gevraagd om de bezwaargronden kenbaar te maken. Deze gronden zijn op 4 april 2022 ingediend. Eiseres heeft verweerder op 16 september 2022, dus na het verstrijken van de beslistermijn, in gebreke gesteld. Deze ingebrekestelling is volgens verweerder op 17 september door hem ontvangen. Hierna zijn tenminste twee weken verstreken voordat eiseres beroep heeft ingesteld. Tot op heden is niet gebleken dat verweerder een besluit heeft genomen. Het beroep is daarom kennelijk gegrond. Het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit zal dan ook worden vernietigd.
3. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om verweerder op te dragen een besluit te
nemen binnen twee weken en te bepalen dat verweerder een dwangsom aan eiseres verbeurt voor elke dag dat de hiervoor gestelde beslistermijn wordt overschreden.
4. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalt de bestuursrechter dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt. In bijzondere gevallen of indien de naleving van een wettelijk voorschrift daartoe aanleiding geeft kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen. Dit volgt uit artikel 8:55d, derde lid, van de Awb. Uit het verweerschrift blijkt dat sprake is van bijzondere omstandigheden. Er zijn namelijk grote achterstanden bij het beslissen op nareisaanvragen en bezwaarschriften in nareisprocedures. Daarnaast is verweerder voornemens om nog een gehoor af te nemen. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op de aanvraag bekend moet maken.
5. De rechtbank moet aan haar uitspraak een dwangsom verbinden op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom in deze zaak vast op een bedrag van € 100,- per dag dat de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden met een maximum van € 7.500,-.
6. Omdat het beroep gegrond is zal de rechtbank verweerder veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op om binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op het bezwaar;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van €100,- (honderd euro) verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van €7.500,- (vijfenzeventighonderd euro);
  • veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van €418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent);
  • bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.