ECLI:NL:RBDHA:2023:6333

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
NL23.5957
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep ingesteld door eisers tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers hebben op 27 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 4 juli 2022 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij referent Khaled Bayoush. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. De staatssecretaris heeft de beslistermijn van 90 dagen met drie maanden verlengd, maar tot op heden is er geen besluit genomen. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en bepaalt dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van €100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van €7.500,-. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris ook in de proceskosten van eisers tot een bedrag van €627,75 en moet het griffierecht van €736,- vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.5957, NL23.5961, NL23.5965 en NL23.5966

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], [naam 2], [naam 3] en [naam 4], eisers
V-nummers: [nummer 1], [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Günes).

Procesverloop

Eisers hebben op 27 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de ten behoeve hen ingediende aanvraag van 4 juli 2022 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij Khaled Bayoush (referent).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Referent heeft op 4 juli 2022 ten behoeve van eisers een aanvraag ingediend om een mvv voor verblijf als familie- of gezinslid bij referent. De staatssecretaris heeft op 18 juli 2022 een bevestiging van ontvangst gestuurd. Op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) is de beslistermijn 90 dagen. Verweerder heeft deze termijn met drie maanden verlengd. Eisers hebben verweerder op 13 januari 2023, dus na het verstrijken van deze termijn, in gebreke gesteld. Verweerder heeft eisers bericht deze ingebrekestelling op 17 januari 2023 te hebben ontvangen. Hierna zijn twee weken verstreken voordat eisers beroep hebben ingesteld. Tot op heden is niet gebleken dat verweerder een besluit heeft genomen. Het beroep is daarom kennelijk gegrond. Het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit zal dan ook worden vernietigd.
3. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalt de bestuursrechter dat het bestuursorgaan binnen een termijn van twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt. In bijzondere gevallen of indien de naleving van een wettelijk voorschrift daartoe aanleiding geeft kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen. Dit volgt uit artikel 8:55d, derde lid, van de Awb. Uit het verweerschrift blijkt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Er zijn grote achterstanden bij het beslissen op nareisaanvragen en bezwaarschiften in nareisprocedures. Daarnaast is verweerder voornemens om bij eisers aanvullende informatie en/of documenten op te vragen. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op de aanvraag bekend moet maken.
4. De rechtbank moet aan haar uitspraak een dwangsom verbinden op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom in deze zaak vast op een bedrag van € 100,- per dag dat de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden met een maximum van € 7.500,-.
5. Omdat het beroep gegrond is zal de rechtbank verweerder veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 627,75 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 0,75 in samenhangende zaken). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet verweerder het door eisers betaalde griffierecht aan hen vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de mvv-aanvraag;
  • bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van €100,- (honderd euro) verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van €7.500,- (vijfenzeventighonderd euro);
  • veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten tot een bedrag van €627,75 (zeshonderdzevenentwintig euro en vijfenzeventig cent);
  • bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 736,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.