ECLI:NL:RBDHA:2023:6332

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
NL22.19126
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van proceskostenvergoeding na intrekking van asielberoep

In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Jemenitische nationaliteit, op 21 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een periode van inactiviteit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft verzoeker op 7 september 2022 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft verzoeker op 23 september 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Op 10 oktober 2022 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Uiteindelijk heeft verweerder op 31 maart 2023 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Op 3 april 2023 heeft verzoeker het beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan verzoeker, kan de rechtbank op verzoek van verzoeker het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand € 418,50 bedragen, gebaseerd op de geldende tarieven.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier. De uitspraak is bekendgemaakt op 3 mei 2023. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19126

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

geboren op [geboortedatum],
van Jemenitische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R. Roelofsen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: L. el Razouki).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 21 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 7 september 2022 heeft verzoeker verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Verzoeker heeft vervolgens op 23 september beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 10 oktober 2022 een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 31 maart 2023 is de asielaanvraag van verzoeker door verweerder ingewilligd. Voorts heeft verzoeker het beroep tegen het niet tijdig beslissen op 3 april 2023 ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.