ECLI:NL:RBDHA:2023:6332
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van proceskostenvergoeding na intrekking van asielberoep
In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Jemenitische nationaliteit, op 21 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een periode van inactiviteit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft verzoeker op 7 september 2022 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft verzoeker op 23 september 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Op 10 oktober 2022 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Uiteindelijk heeft verweerder op 31 maart 2023 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Op 3 april 2023 heeft verzoeker het beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan verzoeker, kan de rechtbank op verzoek van verzoeker het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand € 418,50 bedragen, gebaseerd op de geldende tarieven.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier. De uitspraak is bekendgemaakt op 3 mei 2023. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.