ECLI:NL:RBDHA:2023:628
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing ondertoezichtstelling van een minderjarige in een gespannen gezinssituatie met zorgen over hulpverlening en schoolgang
In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 januari 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01], voor de duur van negen maanden. De ondertoezichtstelling is aangevraagd door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, vanwege zorgen over de gezinssituatie van [minderjarige01]. De moeder van [minderjarige01] is belast met het ouderlijk gezag en woont samen met haar dochter en drie oudere broers. De gezinssituatie is gespannen door onderlinge ruzies en de moeder is overbelast, wat haar rol als opvoeder bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende overzicht is in de hulpverlening, wat leidt tot onduidelijkheid voor de moeder en [minderjarige01].
Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat er verschillende instanties betrokken zijn bij de hulpverlening, maar dat de moeder moeite heeft om het overzicht te behouden. De Raad heeft gepleit voor de inzet van een jeugdbeschermer om de regie te voeren over de hulpverlening en de moeder te ondersteunen. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige01] onderstreept, met name gezien de gespannen thuissituatie en de financiële problemen van het gezin. Er zijn ook zorgen over de schoolgang van [minderjarige01], die recentelijk is overgeplaatst naar een andere school vanwege een negatieve werkhouding en afwezigheid.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De beslissing om [minderjarige01] onder toezicht te stellen is genomen om ervoor te zorgen dat de benodigde hulpverlening op gang kan komen en dat de moeder de ondersteuning krijgt die zij nodig heeft om haar rol als ouder te vervullen. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met de verwachting dat negen maanden voldoende tijd zal zijn voor de jeugdbeschermer om de situatie te stabiliseren en de hulpverlening te coördineren.