Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser, een Eritrese nationaliteit, was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser had tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. De maatregel van bewaring werd op 31 maart 2023 opgeheven, waarna een nieuwe maatregel werd opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft zich in deze zaak beperkt tot de beoordeling van de eerste maatregel van bewaring, die was opgelegd op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vw. De rechtbank oordeelde dat de zware gronden voor de maatregel feitelijk juist waren en dat eiser niet had betwist dat hij zich aan het toezicht had onttrokken. Eiser voerde aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat dit niet mogelijk was. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was geweest en dat het beroep ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier S.J. Valk en werd openbaar gemaakt op 5 april 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.