Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 2 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 19 augustus 2021 was ingediend. De staatssecretaris heeft echter op 30 maart 2023 een inwilligend besluit genomen op de asielaanvraag van de eiser. Hierdoor was de rechtbank van oordeel dat de eiser met zijn beroep niet in een betere positie kon komen te verkeren, aangezien zijn aanvraag inmiddels was ingewilligd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank concludeerde dat er geen belang meer was bij de beoordeling van het beroep, omdat de aanvraag van de eiser was ingewilligd. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroep prematuur was ingesteld. De wettelijke beslistermijn was op het moment van de ingebrekestelling van de staatssecretaris nog niet verstreken, gezien het besluitmoratorium voor Afghaanse vreemdelingen.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.