ECLI:NL:RBDHA:2023:6247
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake visum kort verblijf
In deze zaak heeft verzoeker op 27 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift, dat volgde op de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf. Op 24 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, meegedeeld geen bezwaar meer te maken tegen de afgifte van een enkelvoudig visum voor kort verblijf. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft overwogen dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien verzoeker is tegemoetgekomen door verweerder, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de geldende termijn op het bezwaar van verzoeker heeft beslist en dat verweerder zich niet verzet tegen de proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met inachtneming van de wegingsfactor ‘licht’, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.