ECLI:NL:RBDHA:2023:6247

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
NL23.5910
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake visum kort verblijf

In deze zaak heeft verzoeker op 27 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift, dat volgde op de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf. Op 24 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, meegedeeld geen bezwaar meer te maken tegen de afgifte van een enkelvoudig visum voor kort verblijf. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft overwogen dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien verzoeker is tegemoetgekomen door verweerder, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de geldende termijn op het bezwaar van verzoeker heeft beslist en dat verweerder zich niet verzet tegen de proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met inachtneming van de wegingsfactor ‘licht’, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5910

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 27 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift naar aanleiding van de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf.
In het besluit van 24 maart 2023 heeft verweerder meegedeeld geen bezwaar meer te maken tegen afgifte van een enkelvoudig visum voor kort verblijf.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [1] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Niet in geschil is dat verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op het bezwaar van verzoeker heeft besloten. Verweerder is met zijn besluit van 24 maart 2023 aan verzoeker tegemoetgekomen. Verweerder heeft de rechtbank bij verweerschrift van 13 maart 2023 bericht zich niet te verzetten tegen een proceskostenveroordeling zoals hierna opgenomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Besluit proceskosten bestuursrecht.