Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiser, die in een asielprocedure zat, had tegen het besluit van 1 april 2023 beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding vroeg. De rechtbank heeft de zaak schriftelijk behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser op 17 april 2023 de gronden van het beroep indiende en verweerder op 19 april 2023 reageerde. De rechtbank sloot het onderzoek op 21 april 2023.
De rechtbank overwoog dat indien de maatregel in strijd is met de Vw 2000 of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond kan worden verklaard. Eiser voerde aan dat de maatregel onevenredig bezwarend was en dat hij ten onrechte in grensdetentie moest afwachten. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende gelegenheid had geboden om bijzondere feiten of omstandigheden aan te voeren en dat eiser geen relevante informatie had verstrekt die de maatregel onrechtmatig zou maken. De rechtbank concludeerde dat de maatregel niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding.
De uitspraak werd gedaan door rechter mr. D. Biever, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.