ECLI:NL:RBDHA:2023:6192
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke beroep inzake overdracht aan Duitsland
In de zaak tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen een besluit van 31 maart 2023, waarin was bepaald dat hij zou worden overgedragen aan de autoriteiten van Duitsland op basis van de Dublinverordening. Tijdens de zitting op 25 april 2023, waar de verzoeker en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, was alleen de gemachtigde van de verweerder, mw. S.J. de Vries, aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.10078) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.