ECLI:NL:RBDHA:2023:6167
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een vreemdeling op grond van de Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot afgeleid Unierechtelijk verblijfsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had op 7 april 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser had eerder een verblijfsvergunning die was ingetrokken en was opgedragen Nederland te verlaten, maar had hieraan geen gevolg gegeven. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser had aangevoerd dat hij recht had op een lichter middel, maar de rechtbank oordeelde dat de gronden voor de maatregel voldoende waren en dat er geen aanknopingspunten waren voor het aannemen van een afgeleid Unierechtelijk verblijfsrecht, zoals gesteld door eiser op basis van het arrest Chavez-Vilchez. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.