Op 28 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen [verzoeker] BV. e.a. en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Verzoekers hadden een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen een besluit van verweerder, waarin aan Waal V.O.F. een vergunning was verleend voor het realiseren van een bouwplaatsinrichting en het plaatsen van een directiekeet aan de Melkwegstraat/Saturnusstraat in Den Haag. Verzoekers voerden aan dat de vergunning zou leiden tot hinder in de bruikbaarheid van de weg en dat er een hoge parkeerdruk in de omgeving is.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 13 april 2023 en vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de hinder die verzoekers ervaren door het bouwverkeer. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat de in artikel 2:10, derde lid, van de APV neergelegde weigeringsgrond enkel ziet op hinder die ontstaat door het plaatsen van de directiekeet en de bouwplaatsinrichting zelf. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen overwegend bezwaar bestaat tegen de vergunning, aangezien de hinder die verzoekers ervaren voortkomt uit eerder verleende vergunningen en verkeersbesluiten, waartegen zij geen bezwaar hebben gemaakt.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de vergunninghouder gebruik mag blijven maken van de verleende vergunning. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van griffier Y.E. de Loos, en is openbaar uitgesproken op 28 april 2023.