ECLI:NL:RBDHA:2023:6127

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
AWB 22/4200
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen ROV4-maatregel opgelegd door het COA in het kader van vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een ROV4-maatregel die door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) aan eiser was opgelegd. De maatregel, die op 12 juni 2022 werd genomen, hield in dat alle Rva-verstrekkingen van eiser gedurende een week werden ingehouden en dat hij werd overgeplaatst naar een time-out locatie. Eiser was betrokken bij een incident op 11 juni 2022, waarbij hij een medebewoner met een bezem heeft aangevallen, wat leidde tot verwondingen bij de medebewoner. Eiser heeft tegen de maatregel beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat het besluit in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel en dat de maatregel niet gerechtvaardigd was door zijn gedrag.

De rechtbank heeft het beroep op 23 maart 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank oordeelde dat het COA terecht de maatregel had opgelegd, gezien de ernst van het incident en het feit dat eiser eerder betrokken was geweest bij geweldsincidenten. De rechtbank concludeerde dat de maatregel rechtmatig was en dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig was genomen, ondanks dat er een conceptbesluit aan eiser was uitgereikt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de opgelegde maatregel in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/4200

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2023 in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Simicevic),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers

(gemachtigde: mr. A Vroom – van Berckel).

Procesverloop

Bij het bestreden besluit van 12 juni 2022 heeft verweerder aan eiser een ROV [1] 4-maatregel opgelegd, inhoudende dat met ingang van 13 juni 2022 alle Rva [2] -verstrekkingen gedurende één week worden ingehouden. Verder wordt eiser de toegang ontzegt tot het AZC Rijswijk gedurende deze periode en wordt hij overgeplaatst naar een time-out locatie, waar hij zorg in natura ontvangt. [3]
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 11 januari 2023 een verweerschrift ingediend. Eiser heeft hierop per brief van 12 januari 2023 gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 23 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaande mededeling, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser verblijft in de opvanglocatie in Rijswijk. Het COA heeft geconstateerd dat er op 11 juni 2022 een incident heeft plaatsgevonden, waarbij eiser betrokken was. Een medebewoner heeft aangegeven dat hij van achteren is aangevallen door eiser, waarna hij met een bezem is geslagen op zijn hoofd, gezicht en armen. De medebewoner heeft hierdoor meerdere verwondingen opgelopen. Volgens verweerder is dit een gedraging met zeer grote impact en is deze gedraging voor wat betreft aard en omvang zodanig ernstig dat dit volgens verweerder een ROV 4-maatregel rechtvaardigt.
Wat vindt eiser in beroep?
2. Eiser stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en op onzorgvuldige wijze is genomen. Het aan hem verstrekte besluit met datum 22 juni 2022, is niet dan wel onvolledig ingevuld. Hierop ontbreekt immers een datum, periode, locatie, een handtekening en de gronden van de maatregel alsmede een motivering waarom niet voor een lichter middel is gekozen. Daarnaast voert eiser aan dat hij zich niet kan vinden in de omschrijving van zijn gedrag en is niet gebleken dat zijn gedrag het opleggen van de maatregel rechtvaardigt.
Wat vindt verweerder in beroep?
3. Verweerder heeft in beroep toegelicht dat aan eiser op 12 juni 2022 het besluit is uitgereikt, maar eiser het besluit weigerde in ontvangst te nemen. Toen eiser later toch verzocht om een uitdraai van het besluit, is op 22 juni 2022 abusievelijk een conceptbesluit aan hem uitgereikt. Hieruit volgt evident dat dit een conceptbesluit betreft. Bovendien doet het conceptbesluit inhoudelijk niet af aan het eerdere besluit. Eiser is hierdoor ook niet in zijn belangen geschaad. Het gedrag van eiser heeft geleid tot een incident met een grote impact en rechtvaardigt volgens verweerder oplegging van een ROV-4 maatregel. Verweerder weegt daarbij mee dat in het verleden al meer incidenten hebben plaatsgevonden waarbij eiser betrokken was.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Bekendmaking besluit
4. Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen, onder wie de aanvrager. Uit het bestreden besluit van 12 juni 2022 volgt dat het besluit op genoemde datum aan eiser is uitgereikt, maar dat eiser het besluit niet in ontvangst heeft willen nemen en heeft geweigerd te tekenen. Dit is door eiser niet betwist. Ingevolge artikelen 3:40 en 3:41 Awb is het besluit daarmee in werking getreden op 12 juni 2022.
4.1.
De omstandigheid dat aan eiser op een later moment op zijn verzoek abusievelijk een conceptbesluit is uitgereikt, acht de rechtbank weliswaar onzorgvuldig, maar niet dermate onzorgvuldig dat dit aan het bestreden besluit afdoet. Anders dan eiser meent heeft verweerder zich daarbij op het standpunt kunnen stellen dat uit het conceptbesluit met datum 22 juni 2022 evident blijkt dat het gaat om een conceptbesluit nu het concept niet is ondertekend, er geen periode en datum is aangegeven en de door het COA aan te kruisen optionele bouwstenen nog vermeld staan. Daarnaast is de inhoud van het concept niet tegenstrijdig met de inhoud van het besluit van 12 juni 2022, zodat eiser niet in zijn belangen is geschaad. Nu uit mag worden gegaan van het besluit van 12 juni 2022, slaagt de beroepsgrond over het rechtszekerheidsbeginsel niet. Het bestreden besluit van 12 juni 2022 is immers wel voorzien van een datum, periode, locatie, een handtekening, de gronden van de maatregel alsmede de motivering waarom niet voor een lichter middel is gekozen.
Evenredigheidsbeginsel
5. Verweerder heeft in het Maatregelenbeleid inclusief Reglement onthoudingen verstrekkingen (Maatregelenbeleid) van mei 2021 neergelegd in welke gevallen een ROV-maatregel wordt opgelegd. In het Maatregelenbeleid staat dat de aard van het incident de zwaarte van de ROV-maatregel bepaalt, waarbij ROV-4 kan worden opgelegd als sprake is van een incident met een grote impact. Als voorbeeld van een incident met grote impact wordt in het Maatregelenbeleid genoemd agressie of geweld tegen medebewoners en/of derden met een grote impact zoals gedrag met als doel de ander fysieke schade toe te brengen.
5.1.
Uit de beschrijving van het incident zoals opgenomen in het bestreden besluit volgt dat eiser en zijn medebewoner een discussie hadden over eten in de koelkast. Hierop heeft eiser zijn medebewoner van achteren op het hoofd geslagen met een bezemsteel. Eiser is door blijven slaan waarbij de medebewoner zich verdedigde met zijn armen. De medebewoner heeft meerdere verwondingen aan zijn hoofd, oog, pols en armen opgelopen. Deze verwondingen zijn gezien door medewerkers van het COA. Verder heeft de medebewoner aangegeven niet meer in zijn unit te willen, totdat eiser weg was. Hij gaf aan zich niet veilig te voelen. Deze omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder het gedrag in redelijkheid heeft kunnen aanmerken als een incident dat zeer grote impact heeft zoals bedoeld in de Maatregelenbeleid. Het gedrag van eiser rechtvaardigt daarmee de opgelegde maatregel, nu daarvoor “grote impact” al voldoende is. Daarbij heeft verweerder ook van belang kunnen achten dat uit het incidentenregister volgt dat eiser al meerdere malen geweld heeft gebruikt tegen personen. Anders dan eiser stelt, is bij het bestreden besluit wel degelijk een incidentenregister uitgereikt waarbij een overzicht wordt gegeven van de incidenten die in het verleden hebben plaatsgevonden (zie bijlage 1 bij het bestreden besluit). De stelling van eiser dat verweerder bij het opleggen van de maatregel geen rekening heeft gehouden met de omstandigheden, heeft hij niet onderbouwd, zodat dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
Wat is de conclusie?
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de maatregel die verweerder heeft opgelegd in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr. C.M. van den Berg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Regelement Onthoudingen Verstrekkingen.
2.Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005).
3.Op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder h en i en artikel 11, eerste lid, van de Rva.