ECLI:NL:RBDHA:2023:6103

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
C/09/643850 / JE RK 23-449
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 4 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak betreffende de minderjarige [minderjarige01]. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Zuid, naar aanleiding van zorgen over het gedrag en de mentale gezondheid van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01], die grensoverschrijdend gedrag vertoont en suïcidale gedachten heeft. De ouders hebben ingestemd met het verzoek, maar zijn niet verschenen ter zitting. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor een periode van één jaar en een machtiging verleend voor een gesloten plaatsing van zes maanden, om [minderjarige01] te helpen bij haar problematiek en haar voor te bereiden op de overgang naar meerderjarigheid. De kinderrechter benadrukt het belang van het verbeteren van het contact tussen [minderjarige01], haar ouders en de gecertificeerde instelling, en dat [minderjarige01] zich moet houden aan veiligheidsafspraken om in de toekomst meer vrijheden te kunnen krijgen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/643850 / JE RK 23-449
Datum uitspraak: 4 april 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 6 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
met advocaat: mr. C.H. Remmelink, te Zoetermeer.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
en
[de vrouw01]
hierna te noemen: de moeder,
beiden wonende te [woonplaats01] ,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de ouders.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de instemmingsverklaring van 20 maart 2023 van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht;
- een e-mail van 3 april 2023 van de vader, waarin hij stelt dat de ouders instemmen met het verzoek van de gecertificeerde instelling.
Op 4 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [minderjarige01] , met advocaat mr. C.H. Remmelink;
- [naam01] en [naam02] , namens de gecertificeerde instelling.
[minderjarige01] is met haar advocaat ook voorafgaand aan de zitting in de raadkamer gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de ouders.

Feiten

- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
- De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk in de [verbijfplaats01] in [plaats01] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 31 maart 2022 [minderjarige01] onder toezicht gesteld van 5 april 2022 tot 5 april 2023 en machtiging verleend [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 5 april 2022 tot 5 juli 2022, en het verzoek voor het overige aangehouden.
- Bij beschikking van 23 juni 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 5 juli 2022 tot 5 oktober 2022.
- Bij beschikking 3 oktober 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 5 oktober 2022 tot 5 april 2023.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar en tot machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden. Het verzoek is ingediend op basis van de volgende gronden en is ter zitting toegelicht.
Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig aangezien [minderjarige01] grensoverschrijdend gedrag vertoont op seksueel gebied. Er zijn zorgen om de negatieve gevolgen van de abortus die [minderjarige01] in januari 2023 heeft ondergaan, haar depressieve gedachten en uitspraken over suïcide en over de relatie met haar ouders. De ouders en [minderjarige01] hebben sinds september 2022 geen contact meer met elkaar. Zowel de ouders als [minderjarige01] zien contactopbouw niet zitten. De gecertificeerde instelling maakt zich zorgen dat [minderjarige01] haar gevoelens onderdrukt met overmatig alcohol en middelen gebruik, waaronder harddrugs, naast de medicatie die ze gebruikt. [minderjarige01] geeft geen openheid in haar middelengebruik en weigert het afnemen van urinetesten.
[minderjarige01] heeft sinds oktober 2022 geen dagbesteding. Zij gaat niet naar school. [minderjarige01] heeft een verstoord dag- en nachtritme en slaapt sommige nachten weinig of niet. [minderjarige01] haar inzet is wisselend. Ze onttrekt zich soms aan haar verblijf en laat haar vriendje stiekem binnen. De gecertificeerde instelling acht het zorgelijk dat [minderjarige01] geen schematherapie wilde ontvangen samen met haar vriend en dat zij niet weet of haar persoonlijke therapie haar verder zal helpen. De gecertificeerde instelling is van mening dat ze gemotiveerd moet blijven worden voor haar therapie en er gezorgd moet worden dat ze daadwerkelijk aan de slag gaat met haar problematiek.
Een open plaatsing is nu niet mogelijk omdat [minderjarige01] zich niet voldoende aan veiligheidsafspraken houdt. De gecertificeerde instelling heeft [minderjarige01] wel aangemeld voor het Kamertrainingscentrum. Hier is een wachtlijst voor. Voordat een accommodatie met meer vrijheden mogelijk is, moet er eerst meer zicht komen op welke hulpverlening voor [minderjarige01] noodzakelijk is. Er zullen veiligheidsafspraken gemaakt moeten worden, waar [minderjarige01] zich ook aan moet houden. De gesloten plaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden is daarom nodig.
Namens en door [minderjarige01] is primair verzocht om een afwijzing van de machtiging haar te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden, en subsidiair de machtiging te verlenen voor een kortere periode. [minderjarige01] heeft veel verdriet gehad van haar abortus. Ze heeft het gevoel dat de abortus nu tegen haar wordt gebruikt. [minderjarige01] geeft aan dat zij wel snapt dat er zorgen om haar zijn. Ze heeft het gevoel dat zij niet meer weet waar haar perspectief ligt en dat er niks verandert in haar situatie. [minderjarige01] is van mening dat er ingezet moet worden op de voorbereiding voor haar meerderjarigheid. Ze wil hierbij meer vrijheden krijgen en vindt er afspraken met haar gemaakt kunnen worden. [minderjarige01] wil daarom graag overgeplaatst worden naar het Kamertrainingscentrum. Ze heeft aangegeven te werken aan het opstellen van een dagbesteding en bezig te zijn met sollicitaties. [minderjarige01] is van mening dat de schematherapie die zij moet volgen niet werkt voor haar, maar ze is zelf wel actief op zoek geweest naar alternatieve vormen van therapie. [minderjarige01] geeft aan dat ze wel openheid wil geven in haar middelengebruik, maar heeft wel het idee dat het vervolgens tegen haar gebruikt zal worden.
De ouders hebben per e-mail ingestemd met het verzochte.

Beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de ouders niet bereid zijn zich te doen horen, zodat het horen van hen op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat het verzoek de instemming heeft van een gedragswetenschapper, als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die [minderjarige01] met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige01] bestaan uit het hierna volgende. Er zijn zorgen om de depressieve gedachten en suïcidale uitspraken van [minderjarige01] . [minderjarige01] heeft geen contact meer met haar ouders en dit lijkt een zware wissel op haar te trekken. Het gedwongen kader is nodig om [minderjarige01] te motiveren om haar therapie te volgen en haar te helpen met het verwerken van het verdriet omtrent haar abortus. Er moet worden ingezet op het verbeteren van het contact tussen de ouders, [minderjarige01] en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling daarom toewijzen voor de duur van twaalf maanden.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. [minderjarige01] heeft zich de afgelopen periode meermalen niet gehouden aan de gemaakte veiligheidsafspraken. Verder zijn er ernstige zorgen over het middelengebruik van [minderjarige01] . Hier moet meer zicht op komen en [minderjarige01] zal hier meer openheid in moeten geven. De kinderrechter acht het in het bijzonder van belang dat [minderjarige01] de komende periode handvatten aangereikt krijgt die haar voorbereiden op de overgang naar haar meerderjarigheid. De gesloten machtiging moet – zoals de gedragswetenschapper het treffend heeft verwoord – in dienst staan van het stellen van doelen die een open plaatsing mogelijk maken. Op deze wijze kan concreet perspectief worden gecreëerd voor [minderjarige01] , zodat zij zich meer gemotiveerd kan voelen om zich aan de gemaakte afspraken te houden. De kinderrechter ziet dat [minderjarige01] erg slim is, maar dat zij steeds de grenzen opzoekt – en overschrijdt – van wat mag en kan. Het Kamertrainingscentrum lijkt de kinderrechter een goede volgende stap. Hier kan er verder worden gewerkt aan zelfstandigheid. Het is daarvoor wel noodzakelijk dat [minderjarige01] de komende periode laat zien dat zij zich aan de gemaakte veiligheidsafspraken kan houden, om deze overplaatsing met meer vrijheden mogelijk te maken. De kinderrechter zal de gesloten machtiging om deze redenen toewijzen voor de duur van zes maanden. Voor het bekorten van de termijn, zoals namens [minderjarige01] is verzocht, ziet de kinderrechter onvoldoende aanleiding gelet op de stappen die nog in geslotenheid moeten worden gezet om een open plaats succesvol te benutten.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 5 april 2023 tot 5 april 2024 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verleent een machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, voor de duur van zes maanden, van 5 april 2023 tot 5 oktober 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2023 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. van Leeuwen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.