ECLI:NL:RBDHA:2023:6098
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2023 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft deze machtiging verleend op verzoek van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die sinds de geboorte van [minderjarige01] betrokken is bij de situatie van het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de vader en de moeder, niet in staat zijn om een veilige opvoedsituatie te bieden, mede door de LVB-problematiek van beide ouders en de onveilige relatie tussen hen. De vader is op dit moment de meest geschikte ouder om de zorg voor [minderjarige01] op zich te nemen, maar er zijn risico's op toekomstige kindonveiligheid die moeten worden gecompenseerd door hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten dat [minderjarige01] gedurende twee maanden uit huis geplaatst moet worden in een pleegzorgvoorziening, met als doel een geleidelijke terugplaatsing bij de vader. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing en betwist de conclusies van de gecertificeerde instelling, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 24 april 2023.