ECLI:NL:RBDHA:2023:6096
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gezinshuis
Op 4 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, betreffende de minderjarige [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2016. Het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing is ingediend naar aanleiding van een eerder verzoekschrift van 17 maart 2023. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. De moeder van [minderjarige01] is belast met het ouderlijk gezag en heeft ingestemd met het verzoek tot wijziging van de machtiging.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] momenteel verblijft in een gezinshuis en dat er een verzwaarde zorgvraag is. De moeder heeft op 13 maart 2023 een akkoordverklaring getekend, waarin zij aangeeft het beste te willen voor haar kind. De kinderrechter oordeelt dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn. De kinderrechter heeft besloten de categorie van de eerder verleende machtiging te wijzigen naar een gezinsgerichte voorziening, zodat de zorg voor [minderjarige01] kan worden geoptimaliseerd.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2023 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. van Leeuwen als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 april 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.