ECLI:NL:RBDHA:2023:6096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
C/09/644231 / JE RK 23-499
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gezinshuis

Op 4 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, betreffende de minderjarige [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2016. Het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing is ingediend naar aanleiding van een eerder verzoekschrift van 17 maart 2023. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. De moeder van [minderjarige01] is belast met het ouderlijk gezag en heeft ingestemd met het verzoek tot wijziging van de machtiging.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] momenteel verblijft in een gezinshuis en dat er een verzwaarde zorgvraag is. De moeder heeft op 13 maart 2023 een akkoordverklaring getekend, waarin zij aangeeft het beste te willen voor haar kind. De kinderrechter oordeelt dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn. De kinderrechter heeft besloten de categorie van de eerder verleende machtiging te wijzigen naar een gezinsgerichte voorziening, zodat de zorg voor [minderjarige01] kan worden geoptimaliseerd.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2023 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. van Leeuwen als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 april 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/644231 / JE RK 23-499
Datum uitspraak: 4 april 2023

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 17 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonend op een bij de rechtbank bekend adres,

[de man01] ,

hierna te noemen: gezinshuisvader,
en
[de vrouw02] ,
hierna te noemen: gezinshuismoeder,
beiden wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de gezinshuisouders.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen.
Op 4 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] en [naam02] , namens de gecertificeerde instelling.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder;
- de gezinshuisvader;
- de gezinshuismoeder.

Feiten

- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk in een gezinshuis.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 12 september 2023 de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd van 19 september 2022 tot 19 september 2023, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.

Verzoek

Het verzoek strekt tot wijziging van de categorie van de machtiging uithuisplaatsing, in die zin dat wordt verzocht om machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling. Het verzoek is gedaan omdat het pleeggezin waar [minderjarige01] verblijft omgezet zal worden naar een gezinshuis. Er is in het pleeggezin gezien dat [minderjarige01] baat heeft bij extra aandacht, structuur, nabijheid en voorspelbaarheid en dat zij signalen van gedrag vertoond die passend zijn bij trauma. De verwachting is dat naarmate [minderjarige01] ouder wordt, haar zorgvraag steeds groter zal worden. Zowel bij [minderjarige01] als bij de andere gezinshuiskinderen is een verzwaarde opvoedvraag aanwezig. Het is daarom belangrijk dat de opvoeders trauma-sensitief kunnen opvoeden. De gezinshuisouders handelen nu voornamelijk op gevoel, maar willen graag professionele kennis opdoen en om dit mogelijk te maken hebben zij ervoor gekozen om in de vorm van een gezinshuis verder te gaan. Ze gaan een opleiding volgen zodat zij zowel op intuïtie als met de professionele kennis de opvoeding en zorg kunnen dragen.
Ter zitting heeft de gecertificeerde instellen naar voren gebracht dat het pleeggezin vanaf 1 februari 2023 is omgezet tot een gezinshuis. Er heeft een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming voor een gezagsbeëidigende maatregel voor alle drie de kinderen van de moeder plaatsgevonden, waaronder [minderjarige01] . Dit onderzoek heeft niet geleid tot een andere visie over het perspectief van [minderjarige01] . Deze ligt onveranderd in het gezinshuis.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte. De moeder heeft aangegeven het beste te willen voor [minderjarige01] en heeft op 13 maart 2023 een akkoordverklaring getekend.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn, en dat het noodzakelijk is de categorie van de eerder afgegeven machtiging te wijzigen.
[minderjarige01] heeft een verzwaarde zorgvraag en vertoont signalen die passend zijn bij trauma. Zij heeft baat bij extra aandacht, structuur en voorspelbaarheid en verzorging door opvoeders die deskundig zijn in het omgaan met deze problematiek. Door de omzetting van het pleeggezin naar een gezinshuis, kan de zorg voor [minderjarige01] worden geoptimaliseerd. De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen, zodat de categorie van machtiging zal worden gewijzigd naar een gezinsgerichte voorziening.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtiging – met wijziging van de categorie van de eerder bij beschikking van 12 september 2022 verleende machtiging uithuisplaatsing – de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte van 4 april 2023 tot 19 september 2023, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2023 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. van Leeuwen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.