ECLI:NL:RBDHA:2023:6075

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
22_90
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag Bpm en de vastgestelde schade door Domeinen Roerende Zaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een naheffingsaanslag Bpm die aan eiseres, een B.V., was opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de schadevaststelling door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, die was gebaseerd op een taxatierapport van DRZ, waarin de handelsinkoopwaarde van de auto was vastgesteld op € 14.373. Eiseres betwistte deze waarde en voerde aan dat DRZ ten onrechte een lager arbeidsloon had gehanteerd dan het door haar ingebrachte bedrag van € 84 per uur. De rechtbank oordeelde dat de visuele toets van DRZ prevaleerde boven de door eiseres ingebrachte foto’s, die niet overtuigend waren in het aantonen van meer dan normale gebruiksschade. De rechtbank concludeerde dat het door DRZ gehanteerde arbeidsloon van € 75 per uur niet te laag was en dat het ontbreken van een Nederlandstalig boekenpakket geen invloed had op de handelsinkoopwaarde van de auto. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/90

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van13 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. G.F. Priester),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 25 november 2021 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres opgelegde naheffingsaanslag Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2023.
Namens eiseres zijn mr. R. Lammers, kantoorgenoot van de gemachtigde, en
S.J.H. Hogenkamp, taxateur, verschenen, bijgestaan door C. van Schoonhoven. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] ,
mr. [naam 2] en [naam 3] .

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 10 oktober 2019 aangifte Bpm gedaan ter zake van de registratie van een Opel Zafira Tourer (de auto). De datum van eerste toelating van de auto is
26 juni 2018 en de kilometerstand bedraagt 39.190. De aangifte resulteerde in een te betalen bedrag van € 2.003. Dit bedrag heeft eiseres voldaan.
2. Eiseres heeft de in de aangifte vermelde handelsinkoopwaarde gebaseerd op het taxatierapport van E.B.V. Expertise Bureau Verbeek van 9 oktober 2019 (het taxatierapport) waarin de historische nieuwprijs is bepaald op € 33.349. De handelsinkoopwaarde is bepaald door het bedrag zoals vermeld op de inkoopfactuur van € 14.604 te verminderen met een schadebedrag van € 6.834 en vermeerderd met een correctie conform de Xray Matrix van € 250, resulterende in een handelsinkoopwaarde van € 8.020. In het taxatierapport is de taxateur uitgegaan van een arbeidsloon van € 84 per uur.
3. Verweerder heeft een bedrag van € 940 nageheven. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op een rapport van Domeinen Roerende Zaken (DRZ). Hierin is de handelsinkoopwaarde van de auto vastgesteld op € 14.373, gebaseerd op de koerslijst van Xray (Marge) Rental. Bij deze koerslijst is uitgegaan van de verkoop van referentievoertuigen. DRZ is uitgegaan van een waardevermindering wegens schade van
€ 1.006, zijnde 96% van de bruto schadecalculatie, en een arbeidsloon van € 75 per uur.
4. In geschil is of de naheffingsaanslag Bpm terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.
5. Eiseres stelt – samengevat – dat verweerder de handelsinkoopwaarde na correcties op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Daarbij stelt eiseres dat verweerder ten onrechte is uitgegaan van minder schade dan in het door eiseres ingebrachte taxatierapport is geconstateerd. Ook stelt eiseres dat DRZ van een te laag arbeidsloon is uitgegaan, namelijk van € 75 per uur. Volgens eiseres dient het arbeidsloon € 84 per uur te bedragen. Het ontbreken van een (Nederlandstalig) boekenpakket levert volgens eiseres eveneens een waardevermindering op.
6. Verweerder heeft de stellingen van eiseres gemotiveerd weersproken.
7. De rechtbank stelt voorop dat de taxateurs van DRZ werken onder een ambtseed of ambtsbelofte. Ook is het personeel gekwalificeerd en beschikken de locaties van DRZ over goede verlichting, alle benodigde apparatuur en programmatuur, zodat het onderzoek waardebepaling onder optimale omstandigheden heeft kunnen plaatsvinden. Zoals verweerder ter zitting ook heeft gesteld, heeft de taxateur van DRZ de auto als laatste gezien. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank ook geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de door DRZ vastgestelde schade. Met de door eiseres overgelegde foto’s, welke van een zeer korte afstand zijn genomen en op welke veel krijtstrepen zijn te zien, volgt niet duidelijk dat sprake is van meer dan normale gebruiksschade. De visuele toets van DRZ prevaleert voor de rechtbank dan ook boven de door eiseres ingebrachte foto’s. Ook is naar oordeel van de rechtbank het door DRZ gehanteerde arbeidsloon van € 75 per uur niet te laag vastgesteld. Zoals verweerder aanvoert, is volgens de Consumentenbond het arbeidsloon rond de € 70 per uur gelegen. Nu het door DRZ gehanteerde arbeidsloon hoger is dan het gemiddelde arbeidsloon, is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet van een te laag bedrag is uitgegaan. Daarmee is de rechtbank van oordeel dat verweerder de schade en daarmee verband houdende het schadebedrag naar de juiste hoogte heeft vastgesteld.
8. Wat betreft het ontbreken van een (Nederlandstalig) boekenpakket is de rechtbank van oordeel dat dit niet is aan te merken als schade die van invloed is op de handelsinkoopwaarde van de auto. Voor het in aanmerking nemen van een extra waardevermindering ten opzichte van de gehanteerde koerslijst is dan ook geen plaats.
9. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.C. van Essen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 april 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het hoger beroepschrift ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).