ECLI:NL:RBDHA:2023:6043

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
NL23.3923
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid van biseksuele geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Tunesische man, zijn asielaanvraag had ingediend op basis van zijn biseksuele geaardheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de geloofwaardigheid van de biseksuele gerichtheid van de eiser niet werd erkend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 maart 2023, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De eiser, geboren op een onbekende datum, had in oktober 2021 asiel aangevraagd en stelde dat hij in Tunesië problemen had ondervonden vanwege zijn biseksualiteit. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig achtte, maar de biseksuele gerichtheid niet. De rechtbank benadrukte dat het aan de eiser was om zijn asielrelaas aannemelijk te maken, en dat de staatssecretaris rekening moest houden met de persoonlijke omstandigheden van de eiser.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de verklaringen van de eiser over zijn biseksualiteit onvoldoende diepgang en concreetheid bevatten. De eiser had geen documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn claims en zijn verklaringen over zijn gevoelens en relaties waren te algemeen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de biseksuele geaardheid van de eiser ongeloofwaardig was geacht, en dat de aanvraag terecht was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3923

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hamzaoui).

ProcesverloopBij besluit van 1 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 maart 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Tunesische nationaliteit. Op 25 oktober 2021 heeft hij een asielaanvraag in Nederland ingediend. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij biseksueel is en hierdoor problemen heeft ondervonden in Tunesië.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierbij heeft hij de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De biseksuele gerichtheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen acht verweerder echter niet geloofwaardig.
3. Eiser vindt dat verweerder zijn biseksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Volgens eiser heeft verweerder in zijn besluit onvoldoende rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. Zo vindt eiser het moeilijk om te praten over zijn gevoelens, vanwege zijn jonge leeftijd en de weerstand die hij van zijn omgeving vanwege zijn seksuele gerichtheid heeft ervaren. Ook mag verweerder niet van eiser verwachten dat hij uitgebreider verklaart over zijn (bi)seksuele gerichtheid in relatie tot de islam. Eiser is immers niet praktiserend moslim. Verder heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser niet persoonlijk en authentiek heeft verklaard over de ontwikkeling van zijn biseksuele gerichtheid, zijn voorgaande relaties en de strenge normen die heersen in Tunesië. Eiser meent hierover juist voldoende uitgebreid te hebben verklaard.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Juridisch kader
4. Uit artikel 31, eerste lid, van de Vw volgt dat het op de weg van eiser ligt om zijn
asielrelaas aannemelijk te maken. Uit artikel 31, vierde lid, van de Vw volgt verder dat verweerder in zijn beoordeling rekening moet houden met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van eiser, waartoe factoren behoren als eisers achtergrond, geslacht en leeftijd.
5. Verweerder beoordeelt de geloofwaardigheid van de gestelde biseksuele gerichtheid aan de hand van Werkinstructie 2019/17 (hierna: WI). Hierin staat dat aan de hand van verschillende thema’s (privéleven, huidige en voorgaande relaties, contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie, discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst) wordt beoordeeld of van de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele gerichtheid kan worden uitgegaan. Verweerder moet deze thema’s in samenhang beoordelen. Volgens de WI ligt in het algemeen het zwaartepunt op de antwoorden van de vreemdeling op vragen over de eigen ervaringen van de vreemdeling met betrekking tot de seksuele gerichtheid, wat dit voor hem/haar en de omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen in het algemene beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar lhbti-zijn als maatschappelijk onacceptabel geldt of strafbaar is gesteld. De rechtbank acht deze vaste gedragslijn van verweerder niet onredelijk.
Geloofwaardigheid
6. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiser zijn asielrelaas niet met documenten heeft onderbouwd. Eiser heeft verklaard dat hij in Tunesië in 2018 via e-mail contact heeft opgenomen met Shams, een organisatie die strijdt voor de rechten van de lhbti-gemeenschap in Tunesië, maar dat hem werd meegedeeld dat deze organisatie hem niet kon beschermen. [2] Eiser is desgevraagd niet in staat geweest deze correspondentie over te leggen. Bij het ontbreken van documenten die het asielrelaas kunnen onderbouwen, komt het nog meer aan op de weging van eisers verklaringen over de redenen van zijn vlucht en de problemen waarvoor hij bij terugkeer naar Tunesië vreest.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser over zijn gestelde biseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft hiertoe kunnen overwegen dat eisers verklaringen over zijn gevoelens en zijn persoonlijke ervaringen weinig diepgang bevatten.
8. Zo heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat eiser summier en niet concreet verklaart over de ontwikkeling van zijn gevoelens voor vrouwen én mannen. Eiser is er namelijk niet in geslaagd uit te leggen hoe de aantrekkingskracht die hij voelde tot mannen zich ontwikkelde tot het besef dat hij biseksueel is. De verklaring van eiser dat hij voor een man hetzelfde gevoel kreeg als voor een vrouw heeft verweerder daarvoor onvoldoende kunnen vinden, nu een verdere concretisering van zijn gevoelens ontbreekt. Tegelijkertijd is er geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder hier onvoldoende naar heeft gevraagd. Eiser is na het gehoor veilig land van herkomst nog twee keer aanvullend over zijn vluchtmotieven gehoord. Bij elke gelegenheid heeft verweerder eiser vragen gesteld over de ontwikkeling van zijn gevoelens naar het besef dat hij biseksueel is.
9. Verder heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser slechts in algemene zin kan verklaren over wat het voor hem betekende om biseksueel te zijn in een land waar deze seksuele gerichtheid door de maatschappij wordt afgewezen en zelfs verboden is. Verweerder heeft daarbij van belang kunnen vinden dat eiser desgevraagd niet verder komt dan de verklaring dat hij zich niet vrij voelde en zich er slecht over voelde. Ook de verklaring van eiser dat zijn gevoelens sterker waren dan de mogelijke consequenties als hij daar uiting aan zou geven, heeft verweerder als onvoldoende kunnen aanmerken. Verder heeft verweerder hierbij kunnen betrekken dat wanneer aan eiser gevraagd wordt deze gevoelens te beschrijven, hij zich beperkt tot termen als lust en genot. [3] Aan eiser kan worden toegegeven dat hij ook heeft verklaard dat hij te maken had met ‘een oorlog binnenin, tussen zijn hoofd en zijn hart’, maar eiser is er niet in geslaagd uit te leggen wat dit in de praktijk voor hem betekende en hoe hij uiteindelijk tot de conclusie is gekomen dat zijn gevoelens sterker waren.
10. Ook heeft verweerder kunnen meewegen dat eiser geen persoonlijke en authentieke verklaringen heeft afgelegd over zijn - eerste homoseksuele - relatie met [naam 1]. Zo verklaart eiser wel over waar hij [naam 1] heeft leren kennen, maar specifieke informatie over waarom hij [naam 1] leuk vond en wat hem in hem aantrok ontbreekt. Een algemene karakterschets die inhoudt dat [naam 1] een rustige en stabiele man was en lief was, is daarvoor niet voldoende. Ook wijst verweerder er terecht op dat eiser niet concreet kan uitleggen hoe hij en [naam 1] erachter kwamen dat zij op elkaar vielen en hoe het gesprek tussen hen daarover is verlopen. Eisers antwoord op deze vraag in het tweede aanvullend gehoor dat het gewoon een gesprek was en dat ze toch geen vliegtuigen aan het bouwen waren, [4] geeft daar onder meer blijk van. Ook heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat eiser slechts algemeen en oppervlakkig over zijn liefdesrelatie met [naam 1] en hun leven samen kan vertellen. De verklaring dat zij regelmatig gingen eten en uitgingen, is onvoldoende en overtuigt ook niet, zeker niet als daarbij in aanmerking wordt genomen dat eiser en [naam 1] zich niet in het openbaar als geliefden konden gedragen. Aangenomen moet worden dat het aangaan en langdurig onderhouden van een liefdesrelatie tussen twee mannen in Tunesië met verschillende problemen gepaard gaat. Van eiser mocht daarom verwacht worden dat hij concreter kan toelichten hoe hij er gedurende langere tijd in geslaagd is invulling te geven aan zijn relatie met [naam 1].
11. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat verweerder bij de beoordeling onvoldoende rekening heeft gehouden met eisers persoonlijke omstandigheden. Verweerder heeft eisers leeftijd, opleiding en religieuze achtergrond uitdrukkelijk en kenbaar in de beoordeling betrokken. Ook heeft verweerder kenbaar rekening gehouden met het feit dat eiser het moeilijk vindt te verklaren over zijn familie. Eiser heeft niet concreet toegelicht waaruit blijkt dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn leeftijd en de weerstand die hij van zijn omgeving door zijn biseksuele gerichtheid heeft ondervonden. De stelling dat eiser mogelijk is beschadigd, is niet onderbouwd. Dat eiser niet in staat is om over zijn gevoelens te verklaren en zelfs regelmatig blokkeert, heeft verweerder daarom niet zonder meer hoeven te volgen. Hierbij is van belang dat eiser zelf heeft verklaard dat het voor hem niet moeilijk is om over zijn gevoelens te praten. [5] De rechtbank wil best aannemen dat bij gesprekken tussen eiser en zijn gemachtigde de emoties soms hoog opliepen. Dat betekent echter niet dat de verwachtingen ten aanzien van eiser om over zijn problemen te verklaren naar beneden moeten worden bijgesteld.
Conclusie
12. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de door eiser gestelde biseksuele geaardheid ongeloofwaardig heeft bevonden. Dat betekent dat ook de door eiser gestelde daaruit voortvloeiende problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht.
13. Tunesië is aangewezen als veilig land van herkomst. [6] Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij behoort tot een categorie van personen voor wie een uitzondering is gemaakt in het door verweerder gevoerde beleid. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit betekent dat verweerder een vertrektermijn aan eiser heeft kunnen onthouden. [7] Verweerder heeft terecht een inreisverbod uitgevaardigd. [8]
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr.S.C. Spruijt, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Pagina 10, rapport aanvullend gehoor (1).
3.Pagina 13, rapport gehoor veilig land van herkomst.
4.Pagina 15, rapport aanvullend gehoor (2).
5.Pagina 8, rapport aanvullend gehoor (2).
6.WBV 2022/18.
7.Artikel 62, tweede lid, van de Vw.
8.Artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.