ECLI:NL:RBDHA:2023:6036

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
C/09/644483 / JE RK 23-540
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 4 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die geboren is in 2008. De kinderrechter heeft een nieuwe machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, geldig van 13 april 2023 tot 25 augustus 2023. Deze beslissing volgt op een verzoek van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] ernstige gedragsproblemen vertoont, waaronder ADHD en een reactieve hechtingsstoornis, en dat zij zich herhaaldelijk aan de jeugdhulp onttrekt.

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper. Tijdens de zitting is [minderjarige] telefonisch gehoord, terwijl de vader niet is verschenen. De moeder heeft ingestemd met de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [minderjarige] onveranderd is gebleven en dat er ernstige zorgen zijn over haar veiligheid en welzijn. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om verdere escalatie van de problemen te voorkomen en om [minderjarige] de benodigde hulp te bieden.

De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de overplaatsing naar een nieuwe accommodatie, [beoogde verblijfplaats], zal bijdragen aan de stabilisatie van [minderjarige] en dat zij daar de juiste begeleiding zal ontvangen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/644483 / JE RK 23-540
Datum uitspraak: 4 april 2023

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 17 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat: mr. M. de Boorder, te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de instemmingsverklaring van 31 maart 2023 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet.
Op 4 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de advocaat van [minderjarige] , mr. M. de Boorder;
- de moeder,
- [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] , namens de gecertificeerde instelling.
[minderjarige] is telefonisch gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

Feiten

- [minderjarige] is erkend door de vader.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk bij [verblijfplaats]
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 augustus 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 25 augustus 2022 tot 25 augustus 2023.
- Bij beschikking van 12 januari 2023 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 13 januari 2023 tot 13 april 2023.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige] is bekend met gedragsproblemen, ADHD, reactieve hechtingsstoornis en LVB en valt telkens terug in problematisch, grensoverschrijdend en zelfbepalend gedrag. [minderjarige] wil graag bij haar vader wonen, maar onttrekt zich ook daar aan het gezag van de moeder en de vader. De moeder heeft problematiek met alcoholmisbruik en kan haar niet voldoende sturen.
Een nieuwe machtiging is nodig aangezien de situatie, zoals is omschreven in de instemmingsverklaring van 28 december 2022, onveranderd is gebleven. De gedragswetenschapper kon [minderjarige] niet kort voor de zitting bezoeken, aangezien [minderjarige] zich weer aan haar verblijf op [verblijfplaats] had onttrokken. Het baart de gecertificeerde instelling ernstige zorgen dat er geen enkele veiligheidsafspraak met [minderjarige] valt te maken. [minderjarige] is ook agressief geweest naar een hulpverlener en heeft haar zo hard op haar neus geslagen dat de hulpverlener naar het ziekenhuis moest. [minderjarige] leek hier geen spijt van te hebben en schepte hierover op. De gecertificeerde instelling vindt het noodzakelijk om het patroon van weglopen en terugkomen te doorbreken. [minderjarige] is meerdere keren weggelopen bij [verblijfplaats] Er is sprake van een patroon waarbij [minderjarige] het een tijdje goed doet met één op één begeleiding, vervolgens meer vrijheden krijgt en dan weer wegloopt. De gecertificeerde instelling is niet van mening dat [minderjarige] wegloopt om bij haar ouders te zijn, aangezien zij ook op andere plekken wordt aangetroffen. [verblijfplaats] lijkt te dicht bij haar eigen netwerk te liggen en er kan niet de hulp worden geboden die [minderjarige] nodig heeft. In de komende periode zal [minderjarige] overgeplaatst worden naar [beoogde verblijfplaats] waar er een rustigere omgeving is. Hier kan [minderjarige] één op één begeleiding krijgen, kan er gekeken worden naar haar schoolgang en kan er gekeken worden welke behandelingen zij nodig heeft.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. De moeder is van mening dat het goed voor [minderjarige] zal zijn als zij wordt overgeplaatst naar [beoogde verblijfplaats] .
Door [minderjarige] is verweer gevoerd. [minderjarige] heeft aangegeven dat zij wegloopt omdat zij bij haar vader thuis wil zijn. Ze is van mening dat een gesloten plaatsing niet werkt voor haar. [minderjarige] is van mening dat het wel goed met haar zou gaan als de juiste hulpverlening zou worden ingezet. De advocaat van [minderjarige] heeft naar voren gebracht dat het van groot belang is voor [minderjarige] dat zij – middels de gesloten machtiging – overgeplaatst wordt naar [beoogde verblijfplaats] en de juiste hulp gaat ontvangen, om deze schadelijke en negatieve spiraal te doorbreken.

Beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de vader niet bereid is zich te doen horen, zodat het horen van deze persoon op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter acht het zeer zorgelijk dat [minderjarige] zich meerdere keren heeft onttrokken aan haar verblijf bij [verblijfplaats] en ook aangeeft dit te zullen blijven doen. Er is nog steeds sprake van ernstige gedragsproblemen bij [minderjarige] en zij stelt zich zelfbepalend op. Zij heeft zich ook agressief geuit naar een medewerker van [verblijfplaats] , waar zij geen spijt van lijkt te hebben. Er komt geen enkele verbetering in het gedrag van [minderjarige] en zij lijkt steeds verder af te glijden. Zij vertoont een zorgelijk patroon waarbij zij tijdelijke verbetering laat zien na één op één begeleiding, vervolgens meer vrijheden krijgt en dan weer wegloopt. Een plaatsing in een gesloten setting is noodzakelijk om verder afglijden van [minderjarige] te voorkomen en ervoor te zorgen dat zij zich niet meer zal onttrekken aan de hulpverlening. Er kan binnen op korte termijn een overplaatsing plaatsvinden naar [beoogde verblijfplaats] wat verder weg zal zijn van een voor haar schadelijk netwerk. [beoogde verblijfplaats] biedt een omgeving waar [minderjarige] tot rust kan komen en kan stabiliseren. [minderjarige] kan hier één op één begeleiding krijgen en er kan worden ingezet op haar schoolgang en dagbesteding. De kinderrechter deelt de hoop van de gecertificeerde instelling dat de wil van [minderjarige] om weg te lopen, kleiner zal zijn bij [beoogde verblijfplaats] . De kinderrechter zal de machtiging daarom toewijzen zoals verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 13 april 2023 tot 25 augustus 2023, voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2023 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. van Leeuwen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.