Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], V-nummer: [nummer] , verzoekers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een aantal verzoekers die asiel hebben aangevraagd. De verzoekers, die ook minderjarige kinderen hebben, hebben tegen de besluiten van 21 maart 2023 beroep ingesteld, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling zijn genomen. Dit gebeurde op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van hun aanvragen.
De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl verweerder een verweerschrift heeft ingediend. De zitting vond plaats op 14 april 2023, waar de verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde, en de vertegenwoordiger van de verweerder aanwezig waren. Tijdens de zitting is ook een tolk ingeschakeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een gerelateerde zaak (NL23.8755), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.