ECLI:NL:RBDHA:2023:6030

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
NL23.8755
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielverzoek onder het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Kroatië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2023, zaaknummer NL23.8755, wordt het beroep van eisers tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eisers, die asiel hebben aangevraagd in Nederland, zijn afkomstig uit Tsjetsjenië en hebben hun aanvragen niet in behandeling genomen gekregen omdat Kroatië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor hun asielprocedures. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat hij kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Kroatië, gebaseerd op informatie van de Kroatische autoriteiten en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers geen concrete aanknopingspunten hebben aangedragen die de onderzoeksresultaten of de informatie van de Kroatische autoriteiten in twijfel trekken. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie van Dublinclaimanten in Kroatië en dat er geen aanwijzingen zijn dat eisers bij overdracht aan Kroatië een reëel risico lopen op een behandeling in strijd met hun mensenrechten. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers niet in behandeling hoefde te nemen. Dit betekent dat eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen.

De uitspraak benadrukt de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de verantwoordelijkheden van de staatssecretaris in het kader van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder de zorgen over de behandeling van asielzoekers in Kroatië, niet overtuigend geacht en heeft de beslissing van de staatssecretaris bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8755

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser

en
[naam], V-nummer: [nummer] , eiseres
samen: eisers
mede namens hun minderjarige kinderen:
[naam], V-nummer: [nummer]
[naam], V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E. Ebes),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de besluiten van 21 maart 2023 (de bestreden besluiten), waarin de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers niet in behandeling heeft genomen.
2. De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met zaak NL23.8756, op 14 april 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Totstandkoming van de bestreden besluiten

3. Eisers hebben op 21 november 2022 in Nederland asiel aangevraagd.
4. De staatssecretaris heeft de asielaanvragen van eisers bij de bestreden besluiten niet in behandeling genomen omdat Kroatië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan [1] . Uit Eurodac is namelijk gebleken dat eisers op 29 oktober 2022 een asielaanvraag hebben gedaan in Kroatië. De staatssecretaris heeft daarom een terugnameverzoek gedaan bij de Kroatische autoriteiten. De Kroatische autoriteiten hebben het terugnameverzoek voor eiseres op 24 januari 2023 geaccepteerd en het verzoek voor eiser op 10 februari 2023.
5. De staatssecretaris heeft zich in de bestreden besluiten op het standpunt gesteld dat ten aanzien van Kroatië kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 13 april 2022 [2] onderzoek gedaan naar de situatie van Dublinclaimanten na overdracht aan Kroatië. De verkregen informatie heeft ertoe geleid dat overdrachten van Dublinclaimanten vanuit Nederland aan Kroatië hervat kunnen worden. De staatssecretaris verwijst hierbij naar de brief van 20 januari 2023 [3] en beslisnota van 21 december 2022 [4] , waarmee de Tweede Kamer over de situatie is geïnformeerd. Eisers hebben volgens de staatssecretaris niet aannemelijk gemaakt dat zij bij overdracht aan Kroatië een reëel risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [5] en artikel 4 van het EU-Handvest [6] .

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van eisers. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Had de staatssecretaris na de zienswijze nieuwe voornemens moeten uitbrengen?
7. Eisers voeren aan dat de staatssecretaris in de voornemens niet kenbaar heeft gemotiveerd waarom volgens hem ten aanzien van Kroatië kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De staatssecretaris is pas in de bestreden besluiten ingegaan op de situatie van eisers en de specifieke situatie in Kroatië. De staatssecretaris had volgens eisers daarom naar aanleiding van de zienswijze nieuwe voornemens moeten uitbrengen.
8. Op grond van artikel 3.119 van het Vb [7] wordt de vreemdeling in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen als na het uitbrengen van het voornemen feiten of omstandigheden bekend worden of reeds bekend waren, maar naar aanleiding van de zienswijze van de vreemdeling anders worden beoordeeld of gewogen, die voor de te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn en de staatssecretaris voornemens blijft de aanvraag af te wijzen. Paragraaf C1/2.12 van de Vc [8] vermeldt dat nieuwe feiten of omstandigheden in ieder geval zijn nieuwe resultaten van onderzoek door of in opdracht van de staatssecretaris en feiten of omstandigheden die hetzij door het bekend worden, hetzij door een andere beoordeling naar aanleiding van de zienswijze van de vreemdeling, van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de geloofwaardigheid van het relaas van de vreemdeling. Als het eerder uitgebrachte voornemen op grond van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 3.119 van het Vb niet meer alle gronden voor afwijzing van de asielaanvraag bevat, brengt de staatssecretaris een nieuw of aanvullend voornemen uit.
9. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake feiten of omstandigheden als vermeld in artikel 3.119 van het Vb. De staatssecretaris heeft zich in de voornemens van 24 februari 2023 op het standpunt gesteld dat de bezwaren van eisers tegen overdracht aan Kroatië er niet toe leiden dat wordt afgezien van de overdracht. De staatssecretaris heeft daarbij vermeld dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Kroatië zich niet aan zijn internationale verplichtingen houdt, dat eisers zich bij voorkomende problemen kunnen wenden tot de Kroatische autoriteiten en dat niet is gebleken dat sprake is van bijzondere individuele omstandigheden. Daarmee bevat het voornemen alle gronden voor het niet in behandeling nemen van de aanvraag. De staatssecretaris heeft deze gronden naar aanleiding van hetgeen eisers in de zienswijze naar voren hebben gebracht in de bestreden besluiten nader gemotiveerd. Daarbij is geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden die na het uitbrengen van het voornemen bekend zijn geworden of al bekend waren maar anders worden beoordeeld of gewogen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Mag de staatssecretaris voor Kroatië uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
9. Eisers stellen dat de staatssecretaris hun asielverzoeken inhoudelijk moet behandelen, omdat ten aanzien van Kroatië niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De staatssecretaris heeft zich in de bestreden besluiten ten onrechte op het standpunt gesteld dat met de brief aan de Tweede Kamer en beslisnota gevolg is gegeven aan de Afdelingsuitspraak van 13 april 2022. Het onderzoek van de staatssecretaris is vooral gebaseerd op informatie van de Kroatische autoriteiten. De staatssecretaris had volgens eisers zelf ter plaatse onderzoek moeten doen naar de situatie van Dublinclaimanten. Eisers verwijzen daarnaast naar recente rapporten en berichten waaruit een ander beeld naar voren komt over hoe de Kroatische autoriteiten omgaan met asielzoekers uit Tsjetsjenië. Tot slot hebben eisers erop gewezen dat eiser als bekende Tsjetsjeense zanger gevaar loopt om in Kroatië slachtoffer te worden van aanhangers van de Tsjetsjeense president Kadyrov.
10. De Afdeling heeft in haar uitspraken van 13 april 2022 geoordeeld dat de staatssecretaris moet onderzoeken of het overdragen van Dublinclaimanten aan Kroatië in strijd is met artikel 4 van het EU-Handvest of artikel 3 van het EVRM. De reden daarvoor was dat uit verschillende rapporten is gebleken dat er concrete aanknopingspunten bestonden dat pushbacks ook plaatsvinden bij vreemdelingen die – al dan niet na eerdere intrekking van hun asielverzoek in Kroatië – door Kroatië opnieuw zijn toegelaten vanuit andere EU-lidstaten en bij vreemdelingen die zich op afstand van de grens op het grondgebied van Kroatië bevinden. De staatssecretaris moest daarom onderzoek doen naar het risico voor overgedragen Dublinclaimanten om door Kroatië te worden uitgezet zonder behandeling van hun asielverzoek dan wel om tijdens de behandeling van hun asielverzoek te worden uitgezet.
11. Naar aanleiding van de Afdelingsuitspraken heeft de staatssecretaris onderzoek gedaan. De Kroatische autoriteiten hebben vragen beantwoord, waarbij zij hebben verzekerd zich aan de internationale verplichtingen ten aanzien van overgedragen Dublinclaimanten te houden. De staatssecretaris heeft bij het onderzoek verwezen naar de conclusie van de Europese Commissie waaruit volgt dat Kroatië voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van het Schengenaquis. De staatssecretaris heeft voorts informatie van Vluchtelingenwerk Nederland en het Kroatische Centre for Peace Studies bij het onderzoek betrokken. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten heeft de staatssecretaris geconcludeerd dat Dublinoverdrachten naar Kroatië weer kunnen worden opgepakt. De staatssecretaris heeft in de bestreden besluiten verwezen naar de brief aan de Tweede Kamer en de beslisnota. Bij het verweerschrift heeft de staatssecretaris een brief van 15 november 2022 van de Kroatische Deputy Prime Minister en Minister aan de Staatssecretaris overgelegd. Daarin wordt de situatie met betrekking tot de ontvangst en de positie van Dublinterugkeerders in Kroatië nader toegelicht.
12. De rechtbank volgt eisers niet in hun stelling dat de staatssecretaris zelf ter plaatse onderzoek had moeten doen naar de situatie van Dublinclaimanten. Naar het oordeel van de rechtbank volgt dat niet uit de Afdelingsuitspraken van 13 april 2022 en heeft de staatssecretaris met het thans verrichte onderzoek voldoende uitvoering gegeven aan de onderzoeksopdracht van de Afdeling.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich op het standpunt kunnen stellen dat hij ten aanzien van Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. De staatssecretaris heeft daarbij kunnen verwijzen naar de brief aan de Tweede Kamer en de beslisnota. De onderzoeksbevindingen worden bevestigd in de brief van 15 november 2022 van de Kroatische Deputy Prime Minister en Minister aan de Staatssecretaris. In deze brief wordt de procedure uitgelegd van Dublinclaimanten die naar Kroatië worden overgedragen. De Kroatische autoriteiten geven onder meer aan dat Dublinclaimanten het recht hebben om in Kroatië asiel aan te vragen en dat deze aanvraag als een eerste asielverzoek wordt behandeld. Verder hebben de Kroatische autoriteiten verzekerd dat overgedragen Dublinclaimanten niet het risico lopen om door Kroatië te worden uitgezet voordat hun asielverzoek is behandeld.
14. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht op grond waarvan aan de onderzoeksresultaten of de informatie van de Kroatische autoriteiten moet worden getwijfeld. Uit de door eiser overgelegde berichten volgt niet dat pushbacks plaatsvinden bij aan Kroatië overgedragen Dublinclaimanten. De berichten zien niet specifiek op Dublinclaimanten, maar op vreemdelingen die via de buitengrenzen Kroatië binnenkomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich in het verweerschrift en ter zitting niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de situatie aan de buitengrenzen van Kroatië zich niet laat vergelijken met de situatie van een overgedragen Dublinclaimant. Daarbij acht de rechtbank tevens van belang dat de Kroatische autoriteiten middels het claimakkoord zich verantwoordelijk hebben gesteld voor de beoordeling van de asielaanvragen van eisers en daarmee hebben gegarandeerd dat zij zullen handelen conform hun internationale verplichtingen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de staatssecretaris zich in het bestreden besluit op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door eisers overgelegde informatie er niet toe leidt dat ten aanzien van Kroatië niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van de behandeling van Dublinclaimanten kan worden uitgegaan.
15. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris in het bestreden besluit voorts niet ten onrechte heeft overwogen dat de verklaringen van eisers over wat zij in Kroatië hebben meegemaakt en over de situatie in Kroatië evenmin tot de conclusie leiden dat sprake is van structurele tekortkomingen van de asielprocedure in Kroatië. De staatssecretaris heeft hierover eveneens kunnen overwegen dat geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden waardoor overdracht van eisers aan Kroatië leidt tot onevenredige hardheid. Voor de problemen die eiser stelt te verwachten met aanhangers van de Tsjetsjeense president Kadyrov vanwege zijn bekendheid kunnen eisers zich indien nodig wenden tot de Kroatische autoriteiten. De staatssecretaris heeft niet ten onrechte overwogen dat niet is gebleken dat deze eisers niet willen of kunnen helpen.

Conclusie

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers niet in behandeling hoefde te nemen. Eisers krijgen daarom geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000
3.E. van der Burg, Dublinoverdrachten aan Kroatië
4.Beslisnota bij Kamerbrief inzake Dublinoverdrachten aan Kroatië
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
6.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
7.Vreemdelingenbesluit 2000
8.Vreemdelingencirculaire 2000