ECLI:NL:RBDHA:2023:5991
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. de Bonth, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, bij besluit van 18 januari 2023 buiten behandeling gesteld. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank op 6 april 2023, zaaknummer NL23.2318, waarin op het beroep van de verzoeker is beslist. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.