ECLI:NL:RBDHA:2023:5965
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing en beslissing over klacht inzake verplichte zorg in de geestelijke gezondheidszorg
Op 5 april 2023 heeft de rechtbank Den Haag een verzoekschrift ontvangen van een man, geboren in 1955, die momenteel verblijft in een zorginstelling. Het verzoek betreft de schorsing van een eerder genomen beslissing tot verplichte zorg in de vorm van ECT-behandeling, die op 26 januari 2023 was verleend. De man heeft een klacht ingediend bij de klachtencommissie over deze beslissing, die op 20 februari 2023 werd afgewezen. De man stelt dat de ECT-behandeling niet langer gerechtvaardigd is en dat deze behandeling ernstige inbreuken op zijn lichamelijke en geestelijke integriteit met zich meebrengt. Hij heeft jarenlang ECT-behandelingen ondergaan en ervaart nu ernstige bijwerkingen zoals geheugenverlies en stress.
Tijdens de zitting op 13 april 2023 heeft de rechtbank de standpunten van de man en de zorgaanbieder gehoord. De zorgaanbieder heeft aangegeven dat de ECT-behandeling is afgebouwd naar één keer in de drie weken, maar dat de man nog steeds niet gemotiveerd is voor andere medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ECT-behandeling in lijn is met de professionele standaard en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen en dat de klacht van de man ongegrond is.
De rechtbank heeft het verzoek tot schorsing van de ECT-behandeling afgewezen en de klacht ongegrond verklaard. Deze beslissing is genomen met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De beschikking is gegeven door rechter M. Dam, bijgestaan door griffier A.E.M. Nijhout-van der Plas, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 april 2023. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.