ECLI:NL:RBDHA:2023:5901

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
AWB 23/1772
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen inhouding weekgeld door COA wegens niet naleven wekelijkse meldplicht

Op 25 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 23/1772, waarin eiser, een Turkse statushouder, in beroep ging tegen een maatregel van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Deze maatregel hield in dat er een bedrag van € 12,95 werd ingehouden op zijn weekgeld, omdat hij zich op 31 januari 2023 niet had gehouden aan de wekelijkse meldplicht. Eiser had op 17 februari 2023 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij stelde dat hij vanwege een bezoek van zijn vrouw en kinderen aan Nederland niet in staat was om zich te melden. De rechtbank oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, ondanks dat het beroepschrift in het Engels was opgesteld en er geen vertaling was bijgevoegd.

De rechtbank overwoog dat eiser niet had aangetoond dat hij een ontheffing voor de meldplicht had aangevraagd en dat hij zich niet had gehouden aan de huisregels van het COA. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van het COA rechtmatig was opgelegd, aangezien eiser zich niet had gemeld op de voorgeschreven datum. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. L. Willems-Keekstra, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/1772

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2023 in de zaak tussen

[naam] , eiser,

van Turkse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder

(gemachtigde: mr. A.A. Wildeboer).

Procesverloop

Bij besluit van 1 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een maatregel opgelegd, waarbij eenmalig een bedrag van € 12,95 is ingehouden op eisers weekgeld.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit op 17 februari 2023 beroep ingesteld. Het beroepschrift bevat tevens de beroepsgronden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2023. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. In het bestreden besluit heeft verweerder aan eiser per 1 februari 2023 maatregel 1 van het Maatregelenbeleid inclusief Reglement Onthoudingen en Verstrekkingen (ROV) opgelegd. Een bedrag van € 12,95 wordt eenmalig ingehouden omdat eiser zich op 31 januari 2023 niet heeft gehouden aan de wekelijkse meldplicht.
2. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift in de Engelse taal is gesteld en dat een vertaling ontbreekt. Naar het oordeel van de rechtbank is een vertaling voor een goede behandeling van het beroep niet noodzakelijk. Het beroep is ontvankelijk. Voor deze uitspraak zal de rechtbank wel de Nederlandse taal gebruiken.
2.1.
In de gronden van beroep is aangevoerd dat verweerder ten onrechte een ROV-maatregel heeft opgelegd. De vrouw en kinderen van eiser zijn in de periode van 22 januari 2023 en 4 februari 2023 naar Nederland gekomen om hem te bezoeken. Het bezoek aan en het verblijf van eiser met zijn gezin was gepland in een andere plaats dan waar eiser normaal gesproken zelf verblijft. Gelet hierop heeft eiser voorafgaand aan voornoemd bezoek aan verweerder verzocht om zijn meldplicht telefonisch te laten plaatsvinden, hetgeen echter is geweigerd. Eiser is van mening dat hij als statushouder mag reizen en dat het derhalve oneerlijk is om hem dat te weigeren en een straf op leggen.
3. De rechtbank oordeelt als volgt.
4. In de COa-huisregels staat over de meldplicht het volgende weergegeven:
“Op alle COA-locaties, met uitzondering van de centrale opvang geldt een meldplicht. U bent verplicht zich te melden op het tijdstip dat het COA aangeeft op een daartoe aangewezen plaats. Specifieke informatie over uw meldplicht ontvangt u van een COA medewerker op uw locatie. Heeft u een goede reden om niet aan deze meldplicht te voldoen? U moet dit vooraf aan de COA-medewerkers melden en een ontheffing van de meldplicht aanvragen. U dient bewijsdocumenten te kunnen tonen waaruit blijkt dat u vanwege grondige redenen verhinderd bent om uzelf tijdens de meldplicht te komen melden.”
4.1.
In het ROV staat het volgende vermeld:
“(…)
Alle
bewonersvan 18 jaar of ouder van een COA-opvanglocatie (dus ook vergunninghouders) moeten zich wekelijks melden bij het COA. Dit is de zogenoemde
inhuisregistratie(tevens opgenomen in de huisregels). De inhuisregistratie heeft tot doel om vast te stellen of de bewoner nog in de opvangvoorziening verblijft en aanspraak maakt op opvangvoorzieningen.”
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser zich op 31 januari 2023 niet heeft gehouden aan de wekelijke meldplicht. Evenmin is in geschil dat eiser geen ontheffing heeft gekregen voor de meldplicht gedurende de periode dat hij elders bij zijn gezin in Nederland verbleef, waaronder op 31 januari 2023. Desondanks heeft eiser zich niet overeenkomstig de huisregels op die datum gemeld. Verweerder kon op grond van het ROV bij het niet voldoen aan de meldplicht een “
ROV-maatregel 1” opleggen, te weten het inhouden van maximaal het leefgelddeel van het weekgeld. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om te oordelen dat verweerder hiertoe niet heeft kunnen beslissen.
5. Het vorenstaande maakt dat verweerder aan eiser voornoemde maatregel heeft kunnen opleggen en eenmalig € 12,95 heeft kunnen inhouden wegens het niet voldoen aan de meldplicht.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Willems-Keekstra, rechter, in aanwezigheid van
R. de Boer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.