ECLI:NL:RBDHA:2023:5853

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
nl22.2560
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van machtiging tot voorlopig verblijf voor familie- of gezinsleden op basis van onvoldoende bewijs van duurzame relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor een eiseres en haar kinderen, die in Ghana wonen. De aanvragen werden afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er onvoldoende bewijs was van een duurzame en exclusieve relatie tussen de eiseres en de referent, die inmiddels de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de eiseres en de referent tegenstrijdig waren, wat leidde tot de conclusie dat er mogelijk sprake was van een schijnhuwelijk. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, omdat de staatssecretaris de besluiten met een deugdelijke motivering had aangevuld. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de Nederlandse overheid zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de eiseres en haar kinderen, en dat er geen objectieve belemmeringen waren voor de kinderen om in Ghana te blijven. De rechtbank heeft de proceskosten van de eiseres toegewezen aan de staatssecretaris.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.2560 en NL22.2561

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres

mede namens haar minderjarige kinderen:
[naam 1] ,en
[naam 2]
V-nummers: [# 1] , [# 2] , [# 3]

en [eiser] , eiser

V-nummer: [# 3]
samen genoemd: eisers
(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. O. Bousmaha).

Procesverloop

In afzonderlijke besluiten van 15 januari 2021 (de primaire besluiten) heeft verweerder de aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig besluit (mvv) voor het doel ‘verblijf als familie of gezinslid’ bij [naam 3] afgewezen.
De bezwaren die eisers daartegen hebben gemaakt, heeft verweerder in afzonderlijke besluiten van 21 januari 2022 (de bestreden besluiten) ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 9 december 2022 aanvullende besluiten genomen in het kader van een toets aan artikel 8 van het EVRM [1] , ten aanzien van de kinderen [naam 1] , [naam 2] en [eiser] .
Eisers hebben hiertegen nadere gronden ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 22 december 2022 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verder was aanwezig [naam 3] (referent) met [tolk] als tolk.

Overwegingen

Waar gaat deze procedure over?
1. Referent is in 2012 naar Nederland gekomen en heeft inmiddels de Nederlandse nationaliteit. Hij heeft op 8 oktober 2020 aanvragen ingediend voor eiseres en zijn drie kinderen in Ghana. Zij hebben allemaal de Ghanese nationaliteit.
Eiseres is geboren op [geboortedatum 1] . Zij heeft twee kinderen uit een eerdere relatie met referent: [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] en [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] .
Referent heeft ook een mvv gevraagd voor zijn zoon [eiser] , die is geboren op [geboortedatum 4] . [eiser] woont bij zijn moeder. Zij heeft toestemming gegeven voor zijn vertrek naar Nederland.
1.1
Eiseres en referent zijn in [datum 1] in Ghana met elkaar getrouwd.
2. Verweerder heeft de aanvraag voor eiseres en haar kinderen afgewezen omdat verweerder uit de overgelegde stukken en hun verklaringen niet kon afleiden dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en referent, ook niet ten tijde van de verwekking en geboorte van hun kinderen. Ook is niet onderbouwd dat sprake is van een hechte persoonlijke band tussen referent zijn kinderen.
Daarom is er volgens verweerder geen sprake van beschermingswaardig gezinsleven in de zin van ‘family life’ als bedoeld in artikel 8 van het EVRM [2] tussen referent en eisers.
Nadat eiseres is gehuwd met referent heeft verweerder op 23 november 2021 een simultaan gehoor gehouden met eiseres op de Nederlandse ambassade in Ghana en referentin Den Haag. Hierin hebben eiseres en referent volgens verweerder tegenstrijdige en wisselende verklaringen afgelegd over essentiële onderdelen van hun samenzijn, relatie en elkaars leven. Daarop heeft verweerder geconcludeerd dat sprake is van een schijnhuwelijk.
2.1
In de aanvullende besluiten heeft verweerder een belangenafweging gemaakt in het kader van artikel 8 van het EVRM tussen de belangen van referent en zijn kinderen aan de ene kant, en de belangen van de Nederlandse overheid aan de andere kant. Verweerder heeft daarbij geconcludeerd dat het algemeen belang van de Nederlandse overheid zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van referent en zijn kinderen.

Oordeel van de rechtbank

3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. In de bestreden besluiten ontbreekt namelijk een belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM over het gezinsleven tussen referent en zijn kinderen.
Omdat verweerder deze belangenafweging in de aanvullende besluiten alsnog heeft gemaakt, heeft de rechtbank beoordeeld of de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand kunnen blijven. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is, en zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen. Dit gebeurt aan de hand van de argumenten, de beroepsgronden, die eisers tegen de bestreden en aanvullende besluiten hebben aangevoerd.
Heeft verweerder voldoende onderbouwd dat sprake is van een schijnhuwelijk?
4. Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen als aannemelijk is dat sprake is van een schijnhuwelijk. In dat geval is geen sprake van een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldig huwelijk. Van een schijnhuwelijk is sprake als het oogmerk van de (aanstaande) echtgenoten, of één van hen, niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, maar is aangegaan met als enig oogmerk een vreemdeling die nog niet over verblijfsrecht in Nederland beschikt alsnog verblijfsrecht te verschaffen [3] .
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres met het overleggen van haar huwelijksakte en foto’s van de plechtigheid in beginsel aannemelijk gemaakt dat zij een werkelijk huwelijks- of gezinsleven met referent uitoefent. De bewijslast dat sprake is van een schijnhuwelijk rust vervolgens op verweerder [4] .
5.1
Verweerder heeft daartoe nader onderzoek verricht door eiseres en referent gelijktijdig te horen. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres en referent tijdens de gehoren over meerdere onderwerpen verschillend hebben verklaard, terwijl als sprake is van een duurzame, exclusieve (huwelijks)relatie bij deze onderwerpen verwacht kan en mag worden dat over basale onderwerpen hetzelfde wordt verklaard. Hoewel eiseres en referent gelijkluidend hebben verklaard over hun kennismaking, dat zij van haar moeder niet mochten trouwen omdat zij tot verschillende stammen behoren, het overlijden van haar moeder waardoor hun relatie wel een kans kreeg en de verjaardagswens van hun oudste zoon dat zijn ouders weer bij elkaar zouden komen, hebben eiseres en referent ook tegenstrijdig verklaard over verschillende onderwerpen.
Zo hebben eiseres en referent verschillend verklaard over (de aard van) hun relatie ten tijde van de geboorte van hun kinderen en (het op de hoogte zijn geraakt van) de geboorte van [eiser] , hebben zij anders verklaard op de vraag of zij ooit hebben samengewoond, het jaar van overlijden van de moeder van eiseres en het jaar waarin hun relatie zich weer herstelde, de woonplaats van eiseres en de kinderen en de plaats waar hun kinderen naar school gaan. Ook zijn wisselende en afwijkende verklaringen afgelegd over de huwelijksvoltrekking zelf. Dat betrof [datum 1] dan wel [datum 2] , wel of geen traditioneel huwelijk, of er wel of niet gebeden zijn opgezegd, het tijdstip en de duur van de huwelijksvoltrekking en het daaropvolgende feest, en de aanwezigheid van de broer en zus van eiseres bij de huwelijksvoltrekking. Met eiseres is de rechtbank van oordeel dat partners regelmatig een andere lezing kunnen geven van gebeurtenissen die zich in het verleden hebben voorgedaan. Dat neemt echter niet weg dat het in dit geval om belangrijke (en ook vrij recente) gebeurtenissen gaat waar eiseres en referent geen eenduidige verklaringen over hebben afgelegd en dat had wel van hen verwacht mogen worden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder mocht concluderen dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres en referent omtrent de gestelde (huwelijks)relatie en dat sprake is van een schijnhuwelijk. Verweerder heeft dan ook op goede gronden de aanvraag afgewezen. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten te vernietigen.
Heeft verweerder de aanvragen van de kinderen kunnen afwijzen?
6. De rechtbank stelt allereerst vast dat eisers niet hebben onderbouwd waarom verweerders standpunt dat tussen referent en zijn kinderen geen sprake is van hechte en persoonlijke banden, niet juist is. De beroepsgronden richten zich tot de belangafweging die verweerder in de aanvullende besluiten heeft gemaakt. Deze ziet op enerzijds de belangen van referent en zijn minderjarige kinderen en anderzijds op de belangen van de Nederlandse overheid.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarin kunnen concluderen dat het algemeen belang van de Nederlandse overheid (zoals een eventueel toekomstig beroep op de algemene middelen gefinancierde faciliteiten, waaronder onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur) zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van referent en zijn kinderen. Daarbij mag verweerder betrekken dat eisers niet hebben onderbouwd dat sprake is van een hechte persoonlijke band met referent. Niet is onderbouwd met documenten of (eenduidige) verklaringen dat referent ooit met [naam 1] , [naam 2] of [eiser] heeft samengewoond. Referent heeft hen tijdens zijn verblijf in Nederland niet bezocht. Ook is niet gebleken van enig schriftelijk, telefonisch, of WhatsApp-contact voorafgaand aan 2019. De enkele foto’s die zijn overgelegd, zijn van vlak na hun geboorte of geposeerde momentopnamen van het bezoek van referent aan Ghana. Verweerder heeft kunnen stellen dat dit momentopnames betreffen, en dat die geen weergave zijn van de feitelijke invulling van de gezinsband. Dat referent, zoals hij ter zitting heeft aangevoerd, zijn kinderen beter wil leren kennen acht de rechtbank heel begrijpelijk. Er is echter geen objectieve belemmering vastgesteld die verhindert dat referent bij hen in Ghana zou kunnen wonen. Dat referent inmiddels Nederlander is maakt dit niet anders. Het Nederlanderschap van referent is geen op zichzelf staande reden om aan te nemen dat enkel vanwege die nationaliteit een dermate sterke binding is met Nederland dat de verplichting op verweerder rust om het hele gezin verblijf in Nederland toe te staan.
Voorts zijn geen bijzondere omstandigheden gesteld of gebleken waardoor [naam 1] , [naam 2] of [eiser] niet langer in Ghana zouden kunnen verblijven. Niet is gebleken dat hun moeders niet langer voor hen zouden kunnen zorgen. Dat eisers, dan wel referent, hierover zouden moeten worden gehoord volgt de rechtbank in dit geval niet. Referent en eiseres zijn in het kader van hun relatie gehoord, over een eventuele (bijzondere) situatie van hun kinderen is niets naar voren gebracht. Ook is hierover in beroep niets aangevoerd. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten te vernietigen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond. De bestreden besluiten worden vernietigd vanwege strijd met artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Omdat verweerder de bestreden besluiten met een deugdelijke motivering heeft aangevuld, ziet de rechtbank aanleiding om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten. Dat betekent dat eisers geen mvv krijgen.
8. Omdat het beroep gegrond is krijgen eisers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 3 punten op (2 punten voor het indienen van twee beroepschriften, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,-, bij een wegingsfactor 1). Toegekend wordt € 2.511,-.
9. Omdat eisers hebben verzocht om vrijstelling van de griffierechten vanwege betalingsonmacht en hen dit is toegekend, kent de rechtbank geen vergoeding van de griffierechten toe.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten met instandlating van de rechtsgevolgen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
2.Het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Paragraaf B7/3.1.1. van de Vreemdelingencirculaire 2000
4.Zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:RVS:2016:2006