ECLI:NL:RBDHA:2023:5843
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van drugshandel en bewezenverklaring van vervoer en bezit van harddrugs met afwijzing van vordering tenuitvoerlegging
Op 25 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van drugshandel, te weten het telen, verkopen en in bezit hebben van cocaïne en heroïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van drugshandel, ondanks de verklaring van een getuige die stelde drugs van de verdachte te hebben gekocht. De verdediging kon deze getuige echter niet ondervragen omdat hij onvindbaar was, wat de rechtbank als een schending van het recht op een eerlijk proces beschouwde. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de getuige van groot gewicht was en dat er geen compenserende factoren waren voor het ontbreken van de ondervragingsmogelijkheid.
Wel heeft de rechtbank bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en in bezit hebben van harddrugs. De verdachte werd op verschillende momenten in het bezit van cocaïne en heroïne aangetroffen, en de rechtbank concludeerde dat hij deze middelen opzettelijk heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte in de hoofdzaak al veel langer in voorlopige hechtenis had gezeten dan de opgelegde straf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.