ECLI:NL:RBDHA:2023:5780
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op basis van de Faillissementswet
Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die eerder in de schuldsaneringsregeling heeft gezeten. Verzoekster had op 4 april 2023 een verzoekschrift ingediend, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen op grond van artikel 288, lid 2d van de Faillissementswet. Dit artikel bepaalt dat een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt afgewezen indien de aanvrager minder dan tien jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek in een schuldsaneringsregeling heeft gezeten. Verzoekster had eerder, van 7 december 2010 tot 19 februari 2015, een schuldsaneringsregeling gehad en had daarbij een schone lei verkregen. De rechtbank oordeelde dat de dwingende afwijzingsgrond van toepassing was, en dat er geen anticipatie mogelijk was op een wijziging van de Faillissementswet die de termijn zou kunnen verkorten.
De rechtbank merkte op dat de dwingende afwijzingsgrond vervalt na de inwerkingtreding van een recent wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet, maar dat het onduidelijk is wanneer deze wet in werking treedt. Verzoekster werd aangeraden om na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel een nieuw verzoek in te dienen. De beslissing van de rechtbank werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, A. van Groningen Schinkel, en de zaak werd behandeld in een enkelvoudige kamer.