In deze zaak, die op 8 maart 2023 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, betreft het een kort geding over de afwikkeling van de nalatenschap van de heer [erflater], die op [datum] 2021 is overleden. De vereffenaar, in zijn hoedanigheid als vertegenwoordiger van de nalatenschap, heeft een geschil met [gedaagde], die samen met de erflater eigenaar was van verschillende onroerende zaken. De vereffenaar vordert onder andere dat [gedaagde] hem op de hoogte houdt van alle ontwikkelingen rondom het beheer van het onroerend goed en dat hij geen beheers- en beschikkingsdaden verricht zonder toestemming van de vereffenaar. De rechtbank oordeelt dat de samenwerking tussen de erflater en [gedaagde] kan worden gekwalificeerd als een stille maatschap, en dat [gedaagde] mogelijk aanspraak kan maken op toedeling van het aandeel van de erflater in het onroerend goed. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vereffenaar gedeeltelijk toe, met de verplichting voor [gedaagde] om de vereffenaar regelmatig te informeren en om geen beheersdaden te verrichten zonder toestemming. Tevens wordt [gedaagde] verboden om huurpenningen aan te wenden voor andere betalingen zonder toestemming van de vereffenaar. De rechtbank benadrukt het belang van samenwerking tussen de partijen in het kader van de vereffening van de nalatenschap.