In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Chileense vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 30 maart 2023, waarbij aan haar de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres stelde dat zij zich zorgen maakte om haar zwangerschap en dat zij wilde terugkeren naar Chili. Ze had contact gezocht met het IOM om haar terugkeer te faciliteren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet werden betwist en dat deze gronden voldoende waren om het risico op onttrekking aan het toezicht te onderbouwen. Eiseres had niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 59, derde lid, van de Vreemdelingenwet, omdat zij haar vertrekwens niet had geconcretiseerd en niet had aangetoond dat zij haar vertrek met het IOM had geregeld. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door rechter M.P. Verloop, in aanwezigheid van griffier J.R. Froma, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.