ECLI:NL:RBDHA:2023:5622
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan geldige ingebrekestelling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw, op 20 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinslid bij haar referent in Nederland te kunnen verblijven. Na het uitblijven van een beslissing heeft de referent op 21 november 2022 een klacht ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze procedure. Eiseres heeft vervolgens op 10 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de verweerder. De verweerder heeft op 31 januari 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Echter, voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit is een geldige ingebrekestelling vereist, zoals beschreven in artikel 6:12 van de Awb. De rechtbank stelt vast dat de klacht die door de referent is ingediend niet kan worden aangemerkt als een geldige ingebrekestelling.
Aangezien er geen geldige ingebrekestelling is ingediend, is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.