ECLI:NL:RBDHA:2023:5622

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
NL23.846
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan geldige ingebrekestelling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw, op 20 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinslid bij haar referent in Nederland te kunnen verblijven. Na het uitblijven van een beslissing heeft de referent op 21 november 2022 een klacht ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze procedure. Eiseres heeft vervolgens op 10 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de verweerder. De verweerder heeft op 31 januari 2023 een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Echter, voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit is een geldige ingebrekestelling vereist, zoals beschreven in artikel 6:12 van de Awb. De rechtbank stelt vast dat de klacht die door de referent is ingediend niet kan worden aangemerkt als een geldige ingebrekestelling.

Aangezien er geen geldige ingebrekestelling is ingediend, is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.846

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
mede namens haar minderjarige kinderen:
[naam],
geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [v-nummer]
[naam],
geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [v-nummer]
[naam],
geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [v-nummer]
[naam],
geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [v-nummer]
allen van Syrische nationaliteit
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: J. Singh).

Procesverloop

Eiseres heeft op 20 mei 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 21 november 2022 heeft referent een klacht ingediend bij verweerder wegens het uitblijven van een beslissing. Eiser heeft vervolgens op 10 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft op 31 januari 2023 verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Verweerder moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen (artikel 2u, eerste lid, Vw). Verweerder heeft deze termijn met drie maanden verlengd.
5. Op 21 november 2022 heeft referent een klacht ingediend bij verweerder. Zoals verweerder terecht in zijn verweerschrift stelt, kan een klacht niet gelden als een ingebrekestelling in de zin van artikel 6:12 van de Awb. Nu er geen geldige ingebrekestelling door eiseres is ingediend, is het door eiseres op 10 januari 2023 ingestelde beroep niet-ontvankelijk, omdat verweerder niet van tevoren in gebreke is gesteld.
6. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.