Op 12 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. Het verzoekschrift was ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, en betrof de situatie van [minderjarige01], geboren in 2007 in Syrië. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader van [minderjarige01] belast is met het ouderlijk gezag, maar dat [minderjarige01] momenteel verblijft op een crisisplek van een jeugdhulpaanbieder.
De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de urgentie van de situatie geoordeeld dat het noodzakelijk is om [minderjarige01] voorlopig onder toezicht te stellen. Dit is gedaan om de veiligheid van het kind te waarborgen, aangezien er zorgen zijn over de fysieke en emotionele veiligheid van [minderjarige01]. De vader heeft op 5 april 2023 de toegang tot het huis ontzegd, en hij heeft niet meegewerkt aan het vinden van een passende plek voor [minderjarige01].
In de beschikking is bepaald dat [minderjarige01] van 12 april 2023 tot 26 april 2023 voorlopig onder toezicht wordt gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland. Tevens is er een machtiging verleend om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot de zitting van 25 april 2023, waar de betrokken partijen zullen worden opgeroepen voor een kindgesprek. De beschikking is gegeven door mr. J.J. Peters, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken.