Op 5 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak is behandeld naar aanleiding van verzoekschriften van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen, geboren in 2009 en 2013, feitelijk in een pleeggezin verblijven en dat er een noodzaak is voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De ouders, de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar zijn niet verschenen op de zitting. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij is gekeken naar hun emotionele toestand en de impact van de zorgsituatie. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en om de hulpverlening te continueren. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 6 april 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 6 oktober 2023. Tevens is er een verzoek gedaan om een schriftelijke update van de gecertificeerde instelling over de voortgang van de situatie van de kinderen.