ECLI:NL:RBDHA:2023:5536
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking beroep wegens niet tijdig beslissen op aanvraag voor machtiging voor voorlopig verblijf
In deze zaak heeft verzoeker op 2 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag tot het verlenen van een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) van 21 oktober 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 25 januari 2023 de aanvraag ingewilligd en een dwangsom toegekend. Na deze beslissing heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van 21 oktober 2021. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft de verweerder in de proceskosten van verzoeker veroordeeld tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.