ECLI:NL:RBDHA:2023:5533
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres op 6 april 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid van haar referent. De aanvraag werd niet tijdig behandeld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, wat leidde tot een ingebrekestelling door eiseres op 4 oktober 2022. Eiseres heeft op 15 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft de aanvraag op 22 december 2022 ingewilligd, maar eiseres heeft het beroep gehandhaafd met betrekking tot de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat de aanvraag inmiddels is ingewilligd. Echter, de rechtbank heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, omdat eiseres door het niet tijdig beslissen de mogelijkheid had om beroep in te stellen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiseres vrijgesteld is van het betalen van griffierecht, waardoor de staatssecretaris niet verplicht is om dit te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot en openbaar gemaakt op 19 april 2023. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.