ECLI:NL:RBDHA:2023:5520
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van eigen bijdrage in kosten van asielopvang en de toepassing van de Reba
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) over de eigen bijdrage in de kosten van asielopvang. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar eigen bijdrage van € 2.195,60, die volgens het COA was gebaseerd op de Regeling eigen bijdrage asielzoekers (Reba). Eiseres betoogde dat de dwangsomvergoeding die zij had ontvangen wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, niet als eigen vermogen mocht worden beschouwd en dat de Reba onverbindend was. Daarnaast stelde zij dat de normering volgens de Participatiewet niet correct was toegepast en dat haar schulden niet in de berekening van haar vermogen mochten worden meegenomen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres niet gevolgd. Zij oordeelde dat de dwangsomvergoeding niet als immateriële schadevergoeding kan worden gezien en dat de Reba een geldige basis biedt voor de vaststelling van de eigen bijdrage. De rechtbank benadrukte dat de dwangsom bedoeld is om bestuursorganen te prikkelen tot tijdig beslissen en dat dit niet in strijd is met de verplichting om een eigen bijdrage te betalen. Ook het vestzak-broekzak-argument van eiseres werd verworpen, omdat de rechtbank van mening was dat de dwangsom en de eigen bijdrage verschillende doelen dienen.
De rechtbank concludeerde dat het COA op goede gronden de hoogte van de eigen bijdrage had vastgesteld en dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen over haar schulden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.