Uitspraak
Rechtbank den haag
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M.J. Schroevers,
tegen
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats01] ,
verwerende partij,
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 2 februari 2023;
- het verweerschrift, ter griffie ontvangen op 3 maart 2023;
- de door [verzoeker01] na indiening van het verzoekschrift en het verweerschrift ingediende producties 14 tot en met 18.
2.De feiten
‘Mevrouw [verzoeker01] klonk tijdens het telefoongesprek op 14 maart 2020 erg emotioneel en van streek. Ze maakte zich erg zorgen over het Coronavirus en gaf aan te zijn flauwgevallen en naar het ziekenhuis te zijn gebracht. Mevrouw kwam angstig over en was niet zichzelf (ik heb vaker contact met mevrouw gehad en haar verhaal was dit keer onsamenhangend en niet in lijn met het gebruikelijke contact dat ik eerder met deze [functie01] had). Toen het telefoongesprek beëindigd was, heb ik mijn zorgen in vertrouwen met een HR-collega gedeeld (…). Ik heb daarna op zaterdag nog met haar leidinggevende gesproken over mijn zorgen, omdat ik vanuit goed werkgeverschap vond dat wij dit niet konden negeren. Ik heb haar leidinggevende gevraagd om contact met haar op te nemen).
‘Ik schrok van je berichtje op mijn voicemail vrijdagavond. Ik hoop dat je inmiddels weer uit het ziekenhuis en thuis bent. Ik heb van [naam03] begrepen dat jullie elkaar vandaag gesproken hebben. Ik ga je deze week bellen, maar dat zal de tweede helft van de week zijn. Dan kun je nu verder herstellen. Maandag bel ik je scholen. Voor nu beterschap [verzoeker01] (…)’
‘Ik hoop dat het inmiddels weer wat beter met je gaat. Ik heb je ook inmiddels gebeld op je privé mobiel. Dus hopelijk hoor of lees je mijn berichtje vandaag. Het zou heel fijn zijn om vandaag even contact te hebben met elkaar. Kunnen we even bijpraten. De scholen zijn de komende weken dicht. Rust dus helemaal goed uit. Daarna kunnen we samen kijken hoe we jou het beste kunnen helpen met je scholenpakket nu en met het oog op het nieuwe schooljaar. Ik ben telefonisch te bereiken. Beterschap! (…)’
‘(…) On Tuesday 17 March 2020, two days after the beginning of the Covid-19 lockdown, I sent [verzoeker01] an email inviting her to a meeting later that week. I immediately received an email back with a message to please contact her manager Mr. [naam04] with his mobile number listed. (…) I called her manager. I explained that I was calling him in regards to an email response I received from [verzoeker01] . (…) He said that he had not heard from her and seemed surprised to hear about the email message I had received from her. (…)’
‘(…) Ik maakte mij ernstig zorgen om de medische gezondheid en het welbevinden van mevrouw [verzoeker01] vanwege de wijze en met de reden waarop zij zich ziek meldde bij mevrouw [naam03] in het weekend van 14 maart en vervolgens op geen enkele wijze (telefonisch/mail) meer bereikbaar was voor haar werkgever. In de eerste plaats werd ik als manager (…) alleen buiten kantooruren en in het weekend gebeld voor spoedeisende gevallen of situaties waarin direct hulp, ondersteuning en/of advies voor een collega nodig was. Dat was het geval bij de melding die ik kreeg van mevrouw [naam03] in het weekend van 14 maart 2020. Mevrouw [verzoeker01] uitte haar medische hulpkreet bij mevr. [naam03] op zaterdagochtend 14 maart 2020 in een telefonisch gesprek. (…) Mevrouw [verzoeker01] had zelf mevr. [naam03] opgebeld. Na het gesprek met mevr. [verzoeker01] belde mevr. [naam03] mij direct op. Dat was rond ongeveer 11.30-12.00 op zaterdag 14 maart. Mevr. [naam03] gaf bij mij aan dat zij zich ernstig zorgen maakte over mevr. [verzoeker01] . Mevr. [verzoeker01] maakte in het telefoongesprek met mevr. [naam03] een zeer verwarde indruk, was erg overstuur, gaf aan te denken corona te hebben, was flauw gevallen en gaf aan direct hulp nodig te hebben aldus mevr. [naam03] in haar terugkoppeling naar mij.
‘ongespecificeerde trauma- of stressor-gerelateerde stoornis’,
‘een ander probleem verband houdende met werk of werkeloosheid (psychosociale en omgevingsproblemen)’,
‘andere gespecificeerde trauma of stressgerelateerde stoornis’en
‘ongespecificeerde somatisch-symptoomstoornis of verwantestoornis’. Bij de hulpvraag is onder punt 4 vermeld:
‘patiënte wil de emoties die zij heeft omtrent het incident met haar leidinggevende verwerken’.
‘Via het werk is de politie en Veilig Thuis ingeschakeld om polshoogte te nemen bij cliënte thuis na de ziekmelding. Dit volgens de werkgever n.a.v. bezorgdheid over persoonlijke omstandigheden en signalen. Dit heeft geleid tot PTSS klachten met nachtmerries over politiebezoek en herbeleving. Dit heef de relatie met de leidinggevende sterk onder druk gezet. Voelt zich gekrenkt en beschadigd in de relatie met opdrachtgevers en cliënten, schaamte naar buurtbewoners toe (…) Ondanks EMDR en mediation roept de samenwerking en confrontatie met de leidinggevende spanning op.’
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
suïcidaal’, ‘
spoorloos verdwenen’ en ‘
telefonisch onbereikbaar’ heeft genoemd. Daarmee is niet vast komen te staan dat [verweerder01] willens en wetens de goede naam van [verzoeker01] heeft beschadigd. Er kan dus ook niet worden gezegd dat [verweerder01] in dit opzicht ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.