8.7.De rechtbank overweegt verder dat verweerder ook met betrekking tot de drie hexagonen in het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen waarvoor in het SSRS onvoldoende depositieruimte beschikbaar is, onvoldoende heeft gemotiveerd dat de zekerheid bestaat dat het bouwplan de natuurlijke kenmerken van dit Natura 2000-gebied niet zal aantasten. Verweerder heeft hierbij betrokken dat in het gebied beheersmaatregelen worden getroffen, zoals het creëren van kleine verstuivingsplekken en het instellen van begrazing. Gelet op de toelichting van verweerder dat de beheersmaatregelen los staan van het bouwplan, gaat de rechtbank ervan uit dat de beheersmaatregelen moeten worden gezien als instandhoudingsmaatregelen. Uit de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019volgt dat dat de positieve gevolgen van instandhoudingsmaatregelen mogen worden betrokken bij het bepalen van de staat van instandhouding van de habitattypen waarvoor een plan of project significante gevolgen kan hebben, indien de verwachte voordelen van die maatregelen ten tijde van de passende beoordeling vaststaan. Verweerder heeft ter zitting erkend dat de verwachte voordelen van de beheersmaatregelen niet vaststaan. Dit betekent dat verweerder de beheersmaatregelen niet in de passende beoordeling had mogen betrekken. Gelet hierop is onvoldoende zekerheid verkregen dat de stikstofdepositie op de drie hexagonen niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied.
9. Vergunninghoudster heeft ter zitting een beroep gedaan op het relativiteitsvereiste en gesteld dat eisers weliswaar aan het afstandscriterium voldoen, maar geen rechtstreeks en onbelemmerd zicht hebben op het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen. De rechtbank overweegt dat uit de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 11 november 2020volgt dat de individuele belangen van burgers bij het behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving, waarvan een Natura 2000-gebied deel uitmaakt, zo verweven kunnen zijn met het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen, dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen. Bij de beantwoording van de vraag of deze verwevenheid kan worden aangenomen, wordt onder meer rekening gehouden met de situering van de woning, al dan niet tussen overige bebouwing, met de afstand tussen de woning en het Natura 2000-gebied, met hetgeen aanwezig is in het gebied tussen de woning en het Natura 2000-gebied en met het al dan niet bestaande, gehele of gedeeltelijke directe zicht vanuit de woning op het gebied. De rechtbank overweegt dat het – anders dan vergunningshoudster betoogt – hierbij niet gaat om cumulatieve voorwaarden. De rechtbank is van oordeel dat het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen reeds gelet op de kleine afstand tot de woningen van eisers deel uitmaakt van de directe woon- en leefomgeving van eisers. Dit betekent dat het relativiteitsvereiste eisers niet kan worden tegengeworpen.
10. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de zekerheid is verkregen dat het bouwplan de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen niet zal aantasten. Dit betekent dat het beroep reeds hierom gegrond is. De overige beroepsgronden behoeven daarom geen bespreking meer.
11. Het bestreden besluit komt in aanmerking voor vernietiging. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. De rechtbank is van oordeel dat het geconstateerde gebrek zich niet leent voor herstel binnen een bestuurlijke lus. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht van € 181,- vergoedt.
13. Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding, omdat geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn gesteld of gebleken.