ECLI:NL:RBDHA:2023:5478
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verwijzing van beroep tegen handhavingsverzoek naar bezwaarschriftprocedure
In deze zaak heeft eiser, wonende in [woonplaats], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland op zijn verzoek om handhavend op te treden met betrekking tot een specifieke locatie in [plaats]. Het primaire besluit van 8 juni 2021, waarin het handhavingsverzoek werd afgewezen, is door eiser bestreden. De rechtbank heeft op 30 maart 2023 de zitting gehouden, waarbij eiser en zijn echtgenote aanwezig waren, terwijl verweerder niet verscheen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij niet bevoegd is om het beroep tegen het niet tijdig beslissen te behandelen, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tevens heeft de rechtbank besloten om het beroep tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek door te verwijzen naar verweerder, zodat dit als bezwaarschrift kan worden behandeld. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er inmiddels een inhoudelijke beslissing is genomen, waardoor eiser geen belang meer heeft bij het beroep tegen het niet tijdig besluiten.
De rechtbank heeft verweerder verzocht om een beslissing te nemen over de claim van eiser op een dwangsom, zoals bedoeld in artikel 4:18 van de Awb, en dit gelijktijdig te doen met de beslissing op bezwaar tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek. De rechtbank heeft benadrukt dat de huidige beslissing een procesbeslissing is, waartegen geen beroep openstaat. De uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder en is openbaar uitgesproken op 6 april 2023.