ECLI:NL:RBDHA:2023:5477

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
23/436
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen Maatschap [eiseres], gevestigd in [vestigingsplaats], en de minister voor Natuur en Stikstof, verweerder, onder zaaknummer SGR 23/436. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden van 22 november 2022, maar heeft het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank heeft de zaak behandeld op verzoek van de formeel bevoegde rechtbank Gelderland, die heeft gevraagd om de behandeling van het beroep.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het griffierecht, dat voor andere dan natuurlijke personen € 365,- bedraagt, niet binnen de gestelde termijn heeft betaald. De griffier heeft eiseres op 11 februari 2023 per aangetekende brief herinnerd aan de betalingsverplichting en haar de gelegenheid gegeven om het griffierecht binnen vier weken te voldoen. Deze brief is echter op 2 maart 2023 onbestelbaar retour ontvangen, waarna de rechtbank de herinnering opnieuw per gewone post heeft verzonden op 3 maart 2023.

Eiseres heeft het griffierecht uiteindelijk niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank geen inhoudelijke beoordeling van het beroep kunnen maken en is de procedure beëindigd. De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter, rechter, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bouwens-Bos, griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/436

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2023 in de zaak tussen

Maatschap [eiseres], uit [vestigingsplaats], eiseres

en

de minister voor Natuur en Stikstof, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft tegen het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden van 22 november 2022 van verweerder (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
De formeel bevoegde rechtbank Gelderland heeft deze rechtbank gevraagd de zaak te behandelen omdat hier het beroep is ingesteld en deze rechtbank heeft hiermee ingestemd.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht voor andere dan natuurlijke personen € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 11 februari 2023 eiseres eraan herinnerd dat zij griffierecht moet betalen (de herinnering) en in de gelegenheid gesteld het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de herinnering te betalen. Daarbij is eiseres erop gewezen dat bij niet of niet tijdig betalen van het griffierecht het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De rechtbank heeft deze brief op 2 maart 2023 onbestelbaar retour ontvangen met de mededeling “niet afgehaald”. Op 3 maart 2023 heeft de rechtbank de betreffende brief nogmaals per gewone post aan eiseres verzonden.
Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep en dat de procedure is beëindigd.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter, rechter, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bouwens-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.