ECLI:NL:RBDHA:2023:5459

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
NL23.5958 en NL23.5959
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiser afkomstig uit Marokko, beroep ongegrond

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, geboren in Marokko, heeft op 26 januari 2023 een aanvraag voor een asielvergunning ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 februari 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 22 maart 2023 de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig.

Eiser heeft zijn asielaanvraag onderbouwd met de stelling dat hij Marokko heeft verlaten om te studeren in Oekraïne en dat hij na de oorlog naar Duitsland is gegaan. Hij heeft daar te maken gehad met ernstige persoonlijke problemen, waaronder verkrachting. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd en eiser niet heeft aangetoond dat hij niet kan terugkeren naar Marokko of dat hij daar geen bescherming kan inroepen.

De rechtbank concludeert dat de argumenten van eiser, waaronder zijn psychische problemen en de situatie in Duitsland, niet voldoende zijn om een asielverblijfsvergunning te rechtvaardigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.5958 (beroep)
NL23.5959 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.A.A. Charry),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. M.F. Aly).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Marokkaanse nationaliteit. Hij heeft op 26 januari 2023 een aanvraag voor een asielvergunning ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 24 februari 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2. Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn op 22 maart 2023 samen op zitting behandeld. De gemachtigde van verweerder was aanwezig. Eiser en zijn gemachtigde waren, zonder bericht, niet aanwezig.

Totstandkoming van het besluit

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag, kort samengevat, ten grondslag dat hij Marokko heeft verlaten omdat hij een studie is gaan volgen in Oekraïne. Nadat de oorlog is uitgebroken, is hij naar Duitsland gegaan om daar te studeren. In Duitsland is hij tweemaal verkracht. Hij kan niet terug naar Marokko omdat zijn vader heeft gezegd dat hij niet terug hoeft te komen naar Marokko en zijn problemen in Duitsland moet oplossen.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder het relevante element: identiteit, nationaliteit en herkomst. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat dit geloofwaardig is, maar dat wat eiser heeft verklaard geen raakvlakken heeft met het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het EVRM [1] omdat de verklaringen betrekking hebben op eisers studie en een aangelegenheid binnen de familiesfeer. Verweerder toetst de problemen in Duitsland niet, omdat die niet zien op eisers land van herkomst; dat is Marokko. Marokko is aangemerkt als veilig land van herkomst en eiser behoort niet tot een van de uitzonderingscategorieën waarvoor dat niet geldt. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij zich bij problemen niet tot de Marokkaanse autoriteiten kan wenden. Verweerder concludeert daarom dat eisers asielaanvraag kennelijk ongegrond is op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de asielaanvraag van eiser heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
5.1
Anders dan eiser suggereert in het beroepschrift heeft verweerder zijn aanvraag wel degelijk inhoudelijk beoordeeld. Verweerder heeft echter de aanvraag afgewezen omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst, Marokko. De rechtbank constateert dat eiser niet heeft bestreden dat Marokko voor hem een veilig land van herkomst is. Verweerder heeft de aanvraag alleen al om die reden kunnen afwijzen.
5.2
De rechtbank is verder van oordeel dat wat eiser aanvoert – dat eiser voor de oorlog in Oekraïne is gevlucht toen hij daar studeerde – nu geen reden kan zijn om hem in Nederland een asielvergunning te verlenen. Eiser is net als andere gevluchte Oekraïners in Duitsland opgevangen. Hij heeft daar ook verblijfsrecht, zo heeft hij verklaard. Van ongelijke behandelingen ten opzichte andere gevluchte Oekraïners is geen sprake. Dat eiser tweemaal is verkracht in Duitsland kan, hoe naar ook, evenmin een reden zijn om hem een asielverblijfsvergunning te verlenen. Niet is gebleken dat eiser geen bescherming kan inroepen van de Duitse autoriteiten en overigens heeft eiser ook zelf verklaard dat hij terug kan naar Duitsland. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat eisers niet onderbouwde psychische problemen ook geen aanleiding geven om hem een asielverblijfsvergunning te verlenen. De beroepsgronden slagen niet.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
Het verzoek om een voorlopige voorziening
7. Omdat de rechtbank beslist over eisers beroep en dit ongegrond verklaart, is er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
Proceskosten
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat in beide zaken geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. van der Gouw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.