In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een maatregel van bewaring opgelegd aan een minderjarige vreemdeling, eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.G. Kleijweg, heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Janssen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring geen adequate motivering bevatte met betrekking tot de minderjarigheid van eiser, wat leidt tot een motiveringsgebrek. De rechtbank oordeelt dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was vanaf de datum van oplegging, 20 maart 2023, en heeft de maatregel met onmiddellijke ingang opgeheven. Eiser heeft recht op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, die is vastgesteld op € 1.130,-. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.674,-, die door de Staat der Nederlanden moeten worden vergoed aan de rechtsbijstandverlener. De rechtbank heeft het beroep tegen het terugkeerbesluit ongegrond verklaard, maar het beroep tegen de maatregel van bewaring gegrond verklaard.