Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, die een aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) had ingediend op 19 april 2022, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Verweerder had geen verweerschrift ingediend. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder was overschreden, aangezien de beslissing uiterlijk op 25 oktober 2022 had moeten worden genomen. Eiseres had verweerder op 3 november 2022 in gebreke gesteld, maar er was sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank besloot dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een besluit moest nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens werd bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelde de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, verschuldigd vanaf 23 november 2022 tot 3 januari 2023. Omdat het beroep gegrond werd verklaard, moest verweerder ook het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50 vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens was met de uitspraak.